Ik ben niet misbruikt, maar ik heb wel een onprettige introductie gehad wat betreft fysieke aanrakingen. Dit was het moment waar ik vaak aan terug zou denken. Tijdens de relaties die ik nog ging krijgen. Tijdens zijn telefoontjes. Wanneer hij met zijn vadsige buik bij ons in het opblaasbadje lag, alsof hij 25 jaar jonger was en één van ons was. Maar dat was hij niet, hij was volwassen. Maar niemand leek dat in te zien.
Afgelopen week is de documentaire van Michael Jackson uitgezonden. ‘Leaving Neverland.’ Waarin twee mannen vertellen op welke manier ze misbruikt zijn door de inmiddels overleden zanger. Heftig om te zien, of het nu waar is of niet. Of je hun verhaal nu wel of niet gelooft, misbruik is een thema dat elke dag nog actueel is. Over de hele wereld worden kinderen misbruikt, ook nu. Op dit moment.
Ik heb de documentaire gezien. Het bracht me terug naar een lange tijd geleden. Ik ben nooit misbruikt, maar ik heb wel vreemde handen gevoeld. Ik was jong, te jong om in deze situatie te zitten. En hij was oud genoeg om beter te weten, dat denk ik nog steeds. Hij had een relatie, een vaste baan, een koophuis vlakbij Amsterdam. Ik was een kind van gescheiden ouders, verdrietig en kwetsbaar. Ik zat nog op school, nog in de brugklas. Had net een beugel en nog geen bh.
Het moment dat mijn leven veranderde. Het moment dat ik hem begon te zien als een vreselijk enge man. Het gebeurde onderaan de trap, in zijn huis. De visite zat in de woonkamer aan de koffie en ik mocht een spelletje doen op de computer. Hij liep me achterna. Wilde ook een spelletje doen, maar ik wilde niet meespelen. Huilend ben ik naar boven gerend, waar mijn zusje mij vertelde dat ik ‘nog niet eens borsten had.’ Ze snapte het niet en ik ook niet.
Als ik zijn naam hoorde klapte mijn buik om. Mijn keel werd dichtgeknepen en mijn hoofd werd rood. Ik zat vast in mijn eigen schaamte. Ik kon niet inzien dat ik niks fout had gedaan. Dat hij zijn handen thuis had moeten houden.
Dit verhaal is een geheim wat ik jaren bij mij heb gedragen. Ik kon geen weg vinden hoe ik hiermee om moest gaan. Mocht jij dit op een manier herkennen, dan hoop ik dat deze blog jou kan helpen om jouw weg hierin te vinden. Dit is niet jouw schuld. Je staat er niet alleen voor.
Erover praten
Jaren later heb ik dit pas verteld. Huilend zat ik aan de keukentafel toen het eruit kwam. Waarom ik hem niet wilde zien. Waarom ik niet meewilde naar die plek bij Amsterdam. Ik trok het niet meer, kon het niet meer. Vanaf het moment bij de trap wist ik dat het fout was. Ik wist dat dit niet hoorde. Hij wist dat ik het niet ging vertellen. Ik was jong, onzeker en ik schaamde me. Dat voelde hij. En dan toch, jaren later, werd het gevecht gevoerd. Ik had mijn mond geopend.
Ik heb me zelden zo ellendig gevoeld als toen aan de keukentafel. Mijn stiefvader naast me, rood van woede. Mijn moeder huilde, uit wanhoop. Hoe had ze dit gemist? Simpel, ik zei het niet. Ik was ervan overtuigd dat het mijn schuld was. Dat ik het vast had uitgelokt. Hij was de volwassene en ik het kind. Kinderen winnen niet van volwassenen. Kinderen weten het niet beter dan volwassenen. Nog steeds ben ik van mening dat volwassenen het beter moeten weten dan kinderen. Maar hij was geen volwassene, dat ben je niet vind ik, als je op deze manier met anderen omgaat.
Pas toen ik losliet wat ik al die jaren binnen had gehouden, kwam ik te weten hoe gesteund ik werd. Pas toen kreeg ik door dat ik niet de dader was in dit verhaal. Al die jaren had ik het opgekropt, was ik ervan overtuigd geraakt dat ik hier het grootste aandeel in had gehad. Dat ik dit zelf had veroorzaakt.
Wat het voor mij lastig maakte om dit te vertellen, was dat ik hiermee het beeld dat anderen van mij hadden veranderde. Ik wist dat mijn moeder in haar hoofd de situatie voor zich ging zien. Als een soort film. Ik wilde niet dat mijn moeder mij zo zou zien. Ik voelde me vernederd en gekleineerd. Niet door wat mijn moeder deed, maar wel door de manier hoe ik dit zelf zag.
De confrontatie aangaan
Zelf wilde ik dit maar al te graag afsluiten. Nu het hoge woord eruit was en ik de steun van mijn familie had, voelde ik me sterker. Ik wilde antwoorden, ik wilde weten wat hij mij had aangedaan. Of hij überhaupt wist wat hij teweeg had gebracht. Ik wilde hem vertellen dat ik mijn eigen vriendje niet kon liefhebben, kon knuffelen, omdat ik elke keer zijn gezicht voor me zag. De blik in zijn ogen, de grijns toen hij zijn handen uitstak.
Die confrontatie is er nooit gekomen, niet met hem althans. Hij weigerde. Kwam niet opdagen. Ergens vond ik het misschien ook wel goed zo. Ik hoefde hem niet meer te zien. Ik hoefde niet meer in zijn ogen te kijken en die blik te herkennen. Ik hoefde zijn handen niet meer te zien die gevoeld hebben wat alleen van mij was.
Om hulp durven vragen
Tijdens dit hele proces leerde ik dat ik dit niet had uitgelokt. Ik heb niks over me uitgeroepen, heb hem niet uitgedaagd. Hij was degene die fout zat en niet ik. Ik was een kind, hij had beter moeten weten. Toch ben ik ontzettend boos geweest op het kind dat ik was. Ik walgde van mijzelf en van mijn lichaam. Voelde me continu vies en niet meer welkom in het lijf dat ooit van mij was. Ik begon me te verzetten, wilde ontsnappen. Mede hierdoor heb ik mijn vlucht gezocht in een eetstoornis. Hoe erg ik ook walgde van mijzelf, hoe lelijk ik mijzelf al vond, ik wilde mijzelf nog lelijker maken. Ik wilde voorkomen dat iemand ooit mijn lichaam nog ging aanraken. Hoe lelijker ik was hoe minder handen ik tegenkwam.
In die tijd heb ik hier geen therapie voor gehad. Ik probeerde te vergeten wat er was gebeurd en dit lukte aardig. Thuis praatte we er niet meer over en even voelde het alsof alles weer hetzelfde was. Maar dat was het niet. Ik kreeg een eetstoornis, maar niemand die de link naar het moment bij de trap legde.
Jaren later. Ik ben de hele man zo goed als vergeten. Tijdens een gesprek met mijn psycholoog borrelt er ineens woede omhoog. Ik word verdrietig, voel me machteloos. Ineens zie ik zijn gezicht voor me. Ik wil dit niet voelen. Uit alle macht probeer ik zijn gezicht te verdringen. Denk aan iets leuks, denk aan iets leuks.. Maar het lukt niet. Er schiet me niks leuks te binnen. Mijn psycholoog merkt dat ik er niet meer bij ben en vraagt wat er gebeurt. Ik houd het niet meer. De tranen beginnen de stromen. Huilend vertel ik hoe ik in die paar minuten de trap waar ik altijd overheen liep niet meer op durfde. Hoe ik de lamp in de gang die achter hem zachtjes bungelde kapot wilde slaan. Diezelfde middag heeft ze EMDR toegepast. Voor het eerst kreeg ik rust in de situatie.
Dit was de confrontatie, het moment dat ik mijn angsten moest aangaan. De woede moest voelen. Met een rustig gevoel ben ik die middag naar huis gegaan en een week later weer terug gekomen. Twee sessies heeft het ‘maar’ gekost. De man die ooit mijn onuitgesproken peetoom was geweest, was nu een trauma geworden.
Die paar minuten op die trap hebben mijn leven nog lang beïnvloed en op manieren misschien nog steeds. Dat is het moment geweest wanneer er bij mij iets is geknapt en terug gaan is geen optie. Jaren heeft het mij gekost om mijn stem terug te vinden. Niemand heeft het recht om (ongevraagd) aan jouw lichaam te zitten. Dat lichaam is van jou en alleen van jou. Ik heb geleerd dat hoe moeilijk ik het ook vond om mijn mond te openen, het zo onwijs belangrijk is om dit te bespreken. Alleen dan kan dit aangepakt worden, kan jij de hulp krijgen die je verdient. Kan je beginnen met verwerken.
Je bent niet alleen, het is niet jouw schuld.
Voor meer over seksueel misbruik, lees dan deze blog.
Online en anoniem doorpraten over dit onderwerp? Chat met Fier is bedoeld voor iedereen die nare ervaringen heeft gehad. Is er iets gebeurd tegen je wil? Heb je fysiek of psychisch geweld meegemaakt of word je bedreigd? Of maak je je zorgen over iemand uit je omgeving? Praat er online over met de hulpverleners van Fier via de chat. De chat is open van maandag t/m vrijdag van 19.00 – 06.00 uur en op zaterdag en zondag van 20.00 – 06.00 uur.
Geef een reactie