Ik was 19 jaar en stond op het punt om aan een nieuwe opleiding te beginnen. De jaren hiervoor hadden in het thema van herstellen gestaan. Die eetstoornis moest de deur uit. Die was niet meer welkom. Ik oogde gezond, gedroeg me in het bijzijn van anderen ook steeds normaler, maar eetgestoorde gedachtes ervoer ik nog steeds. Heel stiekem. Iets dat ik zelf eigenlijk niet wist, tot ik er dagelijks mee geconfronteerd werd.
De eerste week van de introductie van mijn nieuwe opleiding. Het was een drukke dag geweest, vol nieuwe gezichten en lastige namen. Met een lichte, drukkende hoofdpijn kroop ik die avond achter mijn vertrouwde laptopje. Haast automatisch klikte ik op het Facebook-icoontje op mijn bureaublad (toen was dat nog een ding). Mijn laptop begon te brommen en niet veel later lichtte mijn scherm nog feller op. Gedachteloos scrolde ik door de vakantiefoto’s, kwijlende baby’s en schooldiploma’s. Totdat ik een berichtje kreeg: Ben je er ook bij vanavond? Met een schuin oog wierp ik een blik op mijn agenda. Kroegentocht, las ik. Niet echt aan mij besteed, had ik me al eerder die week bedacht. Eigenlijk had ik al besloten om niet te gaan. Ineens hoorde ik een stemmetje in mijn hoofd dat ik nog niet zo goed kende. Ga gewoon, tussen al die nieuwe mensen, dit is je kans om een nieuwe start te maken… Normaal was ik niet zo impulsief, maar voordat ik het wist had ik toegezegd. Ik ging naar mijn eerste kroegentocht, samen met mijn nieuwe klasgenoot.
Ze stond bij de bushalte al op me te wachten. Samen liepen we de grote – voor mij nog onbekende – stad in. Meerdere café’s deden we die avond aan. In de maanden die daarop volgden, trokken we meer naar elkaar toe. Ik kwam bij haar thuis, bleef bij haar slapen, we studeerden samen; ik begon haar echt als een vriendin te zien. Dat ze amper at, viel me misschien niet eens echt op. Ik was in de wolken. Met mijn nieuwe opleiding, mijn nieuwe vrienden… Voor het eerst voelde het alsof ik het allemaal op orde had. Alsof ik toch succesvol zou kunnen worden. Alles wat ik wilde, lag voor het oprapen.
Ik was trots. Trots op mezelf, dat ik zulke mooie mensen had ontmoet en dat ik nu één van hen was. Ik was denk ik verliefd op het beeld dat ik mezelf voorhield. Hoe goed het leven was, hoe beter het nog kon worden. Ik wilde voor altijd studeren, met deze mensen. Ik prees me meer dan gelukkig en het leven lachte me toe, voor het eerst. Beginnen aan deze opleiding voelde ook echt als een nieuwe start. Ik kon een Lonneke kneden die ik nog nooit zo had kunnen vormen, en dat voelde goed.
Hoe hechter onze klas werd, hoe directer de opmerkingen. Vooral naar mijn vriendin. Het woord eetstoornis is meer dan eens gevallen, maar dit wuifde ik meteen weer weg. Zij, een eetstoornis? Nee, dat leek me sterk… Ook al had ik een eetstoornis gehad, ik zag het niet. Wilde het misschien niet zien. Ik wilde mijn eigen wolk niet stukmaken. Zelfs toen ik het met haar had over mijn presentatie over eetstoornissen, ging er bij mij geen belletje rinkelen.
Een eetstoornis was van mij
Ik was nog heel jong toen ik mijn eerste diagnose kreeg; 15 jaar en anorexia. Alles wat ik op dat moment wist, had ik via TV geleerd. Niemand in mijn directe omgeving had op dat moment ervaring met eetstoornissen, ik dus ook niet. Mijn eetstoornis was dus echt van mij, het hoorde bij wie ik was. Het kwam dan ook echt niet in me op dat anderen hier ook mee zouden kunnen worstelen.
Alleen het idee al dat mijn nieuwe vriendin een eetstoornis zou hebben, vond ik te bizar voor woorden. Dat kon gewoon niet. Misschien dat het ook niet meehielp dat ze het zelf ook ontzettend goed wist te verbloemen. Als ik toch een vermoeden had, werd dit meteen ontkracht. Zie je wel, niks aan de hand…
Misschien ervoer ik ergens ook wel gevoelens van jaloezie. Ik had die maanden ervoor gewerkt om weer beter te worden. Op somatisch gebied was dit ook zeker gelukt, maar de eetstoornis in mijn hoofd was alleen maar sterker geworden. Ik deed mijn best om deze strijd te verbergen. Ik ervoer teveel schaamte om mijn herstel weer onderuit te schoppen, te vertellen dat het nog steeds niet goed ging. Dat het misschien wel slechter ging. Maar ik had toch gewoon een gezond gewicht? Dan is het onmogelijk om een eetstoornis te hebben. Natuurlijk is dit niet zo, maar dit is wel wat ik in mijn eigen omgeving ervoer. Ik had anorexia. Dan ben je dun. Ik was niet meer dun, dus ik had geen anorexia. Het sommetje dat ik dagelijks in mijn hoofd afging, en waar ik dus ook meer in ging geloven. Dat ik nog zeker anorectische gedachtes had, verzweeg ik voor mezelf voor het gemak ook maar even.
Het besef
Het was een normale schooldag. Ik was met haar mee naar huis gegaan om samen te leren. Ik had mijn tas op de grond gezet en wilde op de stoel plaatsnemen, toen mijn oog ineens viel op een booklet. Eetdagboek, stond erop. Ik wist op dat moment nog niet zo goed wat het was, ik had dit voor mijn therapie zelf nooit hoeven doen. Maar dat het foute boel was, wist ik wel. Ik ben er op dat moment niet op ingegaan, maar in de bus terug appte ik met haar huisgenoot. Het was waar, ze had een eetstoornis. De hele reis terug heb ik gehuild. Hoe had ik dit nu niet kunnen zien? Wat moet ze zich vreselijk voelen? Zou ze doodgaan? Mijn hele perspectief op het leven lag te ineens te grabbel. Alles wat ik dacht te geloven was schijn. Ik had het de hele tijd mis gehad.
Uiteindelijk hebben we een diep gesprek gehad. Dit was voor ons beide heel waardevol. Ze vertelde over de therapie die ze kreeg en op mijn beurt liet ik ook wat meer los van mijn verleden. Toch kon ik het niet laten om te vragen hoe ze dan precies afviel. Wat ze deed en at. Vragen die ik de afgelopen jaren ook meermaals heb gekregen en waar ik niet op in ben gegaan. Deels uit bescherming. Omdat ik weet dat ik het destijds vooral uit eetgestoorde redenen wilde weten. Daarnaast omdat het, naar mijn mening, ook niet (altijd) relevant is. Het was voor mij niet nodig om te weten wat ze at, er waren deskundigen bij betrokken die daar zicht op hadden. Ik was niet degene die haar hiermee zou moeten helpen, ook niet met de achtergrond van het zelf hebben van een eetstoornis.
Ik heb al vaak genoeg gezegd dat elke eetstoornis anders is, en dit bewijst het ook maar weer denk ik. Wij hadden beiden dezelfde diagnose, maar geen haar op mijn hoofd die bij haar anorexia had verwacht. Ik denk ook omdat mijn anorexia er heel anders uitzag dan bij haar. Achteraf had ik gewild dat ik de tekenen van mijn eigen eetgestoorde gedrag ook zo had herkend. Zodat ik niet zelf, jaren later, in dezelfde kliniek terecht was gekomen.
Herken jij hier iets van? Morgen, maandag 23 december om 19:00, is er een themachat; ‘Mijn vriend(in) heeft ook een eetstoornis’. Voel je vooral welkom om hier verder over te praten.
Geef een reactie