Ik zit in mijn eentje in de woonkamer, in elkaar gedoken op een stoel. Huilend. Ik weet niet waar het vandaan komt of waar het heen gaat. De tranen blijven komen. De laatste tijd moet ik sowieso al zo vaak huilen of voel ik mij ontzettend verdrietig, terwijl ik niet snap waarom. Als mijn vriendin binnenkomt, geeft ze me direct een knuffel. Ik ben blij dat ze er is, het is minder erg om verdrietig te zijn als er iemand bij is. Ze vraagt wat er is, maar het antwoord weet ik niet. “Ik ben gevuld met verdriet”, zeg ik. “Maar ik weet niet waar het vandaan komt…”
Deze situatie heeft zich pas recent afgespeeld, ik denk ongeveer een jaar geleden. Daar is een lange periode aan vooraf gegaan waarin ik mij met regelmaat ontzettend verdrietig heb gevoeld. Ik denk een jaar of 6 waarin het verdriet dat ik voelde af en aan heviger aanwezig was, maar altijd op de achtergrond sluimerde. Vaak werd ik door het gevoel overvallen. Als ik alleen was bijvoorbeeld. Dan kwam ik thuis na een lange dag werken waar ik mij eigenlijk heel goed had gevoeld, en op eens kwam het, als een klap in mijn gezicht. Of aan het einde van een hockeytraining; ik was uitgeput van het sporten en had mijn best gedaan. Tijdens het wedstrijdje aan het einde werd ik opeens enorm emotioneel, terwijl daar voor mijn gevoel helemaal geen aanleiding voor was. Ook bij een discussie die een beetje intens werd of een ruzie waarin ik eigenlijk boos was, kon ik opeens overvallen worden door een extreem verdrietig gevoel en soms kon ik de tranen dan ook niet binnenhouden.
De tranen binnenhouden
Het was frustrerend. Vaak dacht ik te begrijpen waar mijn gevoelens vandaan kwamen, ook al had ik het niet altijd bij het juiste eind, maar met dat verdriet begreep ik het niet. Het kwam vaak ook gewoon niet goed uit. Ik wilde niet in tranen uitbarsten op het moment dat ik een punt wilde maken in een discussie en ik wilde mij vooral niet de hele tijd zo voelen.
Ik dacht dat het aan mijzelf lag. Ik dacht dat ik zwak was omdat ik moest huilen bij ruzie of discussie. Ik dacht dat ik té negatief naar dingen keek en vond dat ik dat moest veranderen. Ik vond mijzelf te gevoelig en ook schaamde ik mij. Waarom moest ik dat ene meisje zijn dat overal om huilt? Waarom moest ik alles altijd zwaar vinden? Ik wilde het niet. Maar ik wist ook niet hoe ik het moest veranderen. Ik vocht tegen mijn verdriet, ik wilde niet dat het er was . Ik probeerde het weg te drukken, ik probeerde mijn verdrietige gedachten te veranderen in vrolijke gedachten. Alleen, hoe harder ik probeerde het verdriet weg te drukken, hoe groter het leek te worden.
De tranen laten lopen
Ik twijfelde of ik misschien depressief was. Het bijna continue, verdrietige gevoel paste daarbij. Maar het was bijvoorbeeld niet zo dat ik nergens meer zin in had. Ik kon echt nog naar dingen uitkijken en haalde plezier uit dingen. Ik had nog energie en het gevoel belemmerde mij niet dusdanig in mijn leven dat ik er dingen voor moest laten. Hoewel ik mijzelf kon herkennen in een aantal van de criteria van depressie, voelde het voor mij niet alsof dit het was. Ik kwam tot een punt waarop ik dacht dat ik het gevoel van verdriet moest accepteren, dat het deel was van wie ik was. Ik begon te geloven dat het verdriet bij mij hoorde, net zoals dat ik van dieren houd of blij word van thee. Dat het een onderdeel van mij was dat niet meer zou veranderen.
Hoewel ik het gevoel wilde kunnen accepteren, worstelde ik ook met die gedachte. Als ik er over nadacht dat dit voor altijd zo zou zijn, het gevoel van verdriet wat mij te pas en te onpas kon overvallen, zonder dat ik wist waar het vandaan kwam, maakte dit mij extra verdrietig en ook een behoorlijk wanhopig. Ik kon niet bedenken hoe ik dat vol zou moeten houden. Maar tegen het gevoel vechten had het alleen maar erger gemaakt, dus accepteren leek de toch enige oplossing. Doordat ik het gevoel probeerde te accepteren, kwam er ruimte. Ruimte om het verdriet er te laten zijn. Ook kon ik het steeds meer ‘echt voelen’. Door het verdriet er te laten zijn en er over te praten met mensen bij wie ik mij veilig voelde, begon ik mijn verdriet steeds beter te leren kennen. Ik begon de momenten te herkennen waarop het verdriet mij overviel, waardoor ik mij erop kon voorbereiden.
Een kluwen van verdriet
Ook begon ik het verdriet te ontleden. Ik ontdekte dat wat eerst één grote kluwe, een vloedgolf van wat één en hetzelfde verdriet leek te zijn, eigenlijk verschillende oorzaken had. Ik kwam er achter dat een deel van het verdriet wat ik voelde, voortkwam uit alles wat ik had meegemaakt. Ik had mijn eetstoornis overwonnen en het ging eigenlijk best goed met mij. Daardoor kwam er ruimte voor het verwerken van wat er was gebeurd. Ook ontdekte ik dat een deel van het verdriet wat ik voelde, niet helemaal van mij was. Het was verdriet van mijn moeder, iets wat zij op mij had overgedragen. Dat klinkt misschien wat zweverig, maar het verklaarde voor mij een heleboel. Ook realiseerde ik mij dat ik soms sneller met een verdrietig gevoel op gebeurtenissen reageerde, omdat ik zo veel van dat gevoel had. Ik had het idee dat het hierdoor sneller naar boven kwam.
Zoals bij het voorbeeld van hockeytraining; als ik moe was omdat ik mij fysiek had ingezet, kon ik mijn gevoelens minder goed onder controle houden en kwam het verdriet als eerste naar boven.
Eerst drukte ik het verdriet weg en daarmee drukte ik een deel van mijzelf weg. Hierdoor was ik in strijd met mijzelf, een strijd die je naar mijn idee pas kunt gaan winnen wanneer je het ook kunt accepteren. Gevoelens zijn er vaak met een reden, ook als ze onprettig of naar zijn. In het proces van accepteren moest ik het verdriet toe gaan laten, het de vrije loop laten. Eng, maar uiteindelijk luchtte het op. Door mijn verdriet te ruimte te geven, kwam ik meer in contact te staan met mijzelf. Ik ging het aan. Ik onderzocht wat het was, hoe ik er mee om moest gaan en hierdoor leerde ik mijzelf ook beter kennen en kwam ik er achter hoe ik met mijzelf om moest gaan.
Hoe ga jij om met verdriet?
Geef een reactie