Het was winter. Ik was al even thuis en het eten ging me steeds makkelijker af. Ik kon de eetlijst langzaam wat beter loslaten. Ik leerde hoe ik weer op gevoel kon eten. Dit hield voor mij ook in dat ik meer producten begon te eten waar ik een tijd lang bang voor was geweest. Het lukte me alleen niet zo goed om dit met mate te doen. Ik begon met dooreten.
Als ik nu terugkijk weet ik dat dit geen echte eetbuien geweest zijn. Ik koos geen specifieke momenten uit, maar ik at de hele dag tussen de maaltijden door. Alle verpakkingen moesten leeg. Het maakte me eigenlijk ook helemaal niet uit wat voor producten het waren. Ook fruit en brood kon ik de hele dag door eten, zolang ik maar iets in mijn mond had. Ik compenseerde niet wat ik at. Ik stond er eigenlijk niet eens echt bij stil.
Het mocht weer
In de tijd van mijn eetstoornis ben ik langzaamaan producten gaan verbannen. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat mijn voedingspatroon beperkt werd en ik elke dag hetzelfde at. Ruimte voor iets anders was er gewoonweg niet. Toen ik eenmaal de knop om had gezet richting herstel, wilde ik dit graag veranderen. Op dat moment zat ik zo vastgeroest in mijn gewoontes, dat ik zelf niet wist hoe dat anders moest. Het stemmetje in mijn hoofd bleef mij vertellen dat het niet goed was, dat ik door moest gaan hoe ik al deed. Het was een nare strijd die ik elke dag voerde. Pas toen ik in de kliniek andere producten moest eten, kreeg ik wat rust. Ik vond het fijn dat anderen mij vertelden wat ik moest doen. Zo was ik zelf niet diegene die die keus hoefde te maken, en kon dat stemmetje niet boos op mij worden. Het voelde alsof ik een vrijbrief had gekregen om alles te eten wat los en vast zat. Ik moest immers herstellen, toch?
Na mijn opname moest ik dit zelf weer gaan doen. Ik keek er naar uit om zelf weer producten die kiezen die ik zo lang had moeten missen. Ik herinner mij nog dat ik in de supermarkt stond. Ik kon weer niet kiezen. Maar dit keer omdat er een hele nieuwe wereld open ging. Ik kon kiezen wat ik wilde, het mocht weer! Het duurde dan ook niet lang voordat ik met tassen vol terugkwam uit de supermarkt. Het was allemaal zo lang geleden, ik kon echt niet kiezen.
Ik wilde geen honger hebben
Ik wilde zo graag afscheid nemen van de eetstoornis en de donkere tijd die deze met zich mee droeg. Alles wat mij aan deze tijd herinnerde maakte mij zo verdrietig, dat ik koste wat kost dit wilde vermijden. Over het algemeen hield ik mij in het begin nog braaf aan mijn schema. Ik vond het toen nog lastig om dit los te laten. Hierdoor kreeg ik genoeg binnen en zakte ik niet terug. Ook hoefde ik niet bang te zijn om honger te krijgen. Toen ik dit iets meer los ben gaan laten, merkte ik dat ik wel degelijk honger kon hebben. Dit was een gevoel wat ik lang niet had ervaren en het bracht mij een beetje terug naar de tijd van de eetstoornis. Ik kon niet goed met dit hongergevoel omgaan en ik weigerde om dit te voelen. Ik was ergens ook bang dat de honger nog veilig zou voelen en dat dit een trigger voor mij zou zijn om terug te vallen. Daarnaast stond het voor mij ook symbool voor die nare periode waar ik afscheid van wilde nemen. Hoe minder ik dat hongergevoel ervoer, hoe minder groot het risico was om terug te vallen dacht ik.
Ik had niets te doen
Ten tijden van mijn intake volgde ik nog een studie. Na veel wikken en wegen heb ik uiteindeijk besloten om mijn opleiding te staken en echt voor mijzelf te kiezen. Toen ik eenmaal klaar was in de kliniek had ik dan ook niks om handen. Op dat moment kon ik nog niet terug naar mijn studie en dat wilde ik ook nog niet. Ik voelde mij nog te kwetsbaar. Dit resulteerde in veel lege dagen. Ik deed erg mijn best om een ritme vast te houden, maar ik vond dit moeilijk. Ik had immers niet echt een doel. Ik had tijd nodig om te verwerken wat er nu precies allemaal gebeurd was. Veel van mijn tijd bracht ik door achter de tv en ik game-de veel. Ik was constant thuis en dit maakte het voor mij makkelijk en toegankelijk om op elk gewenst moment iets te eten. Dit werd na een tijdje een gewoonte. Voor ik het doorhad at ik eigenlijk de hele dag door. Maaltijden vloeiden in elkaar over. Mijn ritme was helemaal weg.
Het heeft best even geduurd voordat ik dit zelf inzag. Misschien had ik dit ook wel nodig op dat moment en had mijn lichaam hier behoefte aan. De maaltijden die ik toen at waren oké, maar het was niet bijzonder veel. Toen ik dit ben gaan ophogen werd het dooreten ook vanzelf minder. Het heeft mij geholpen om elke dag toch een doel te hebben, al was het maar naar de brievenbus lopen. Zo bleef ik hier minder snel hangen. Ook heb ik moeten leren dat het hebben van honger echt een signaal is en dat dit een natuurlijk iets is. Ik weet nu dat ik echt niet terug ga vallen als ik een keer honger heb. Dat vertrouwen heb ik inmiddels wel.
Nog steeds ben ik iemand die graag snoept. Ik heb altijd ook wel meerdere tussendoortjes in mijn tas zitten. Wel kan ik er nu voor zorgen dat ik regelmatig eet waardoor ik mijn ritme weer terug heb.
Heb jij last van dooreten?
Fotografie: Pexels
Geef een reactie