Vind je het ook zo onwijs irritant dat je ouders, partner of vriendinnen je maar blijven wijzen op je gedrag? ‘’Eet je wel goed?”, ‘’Wat heb je gegeten?” en ‘’Ben je afgevallen?” zijn misschien vragen die je wel een beetje beginnen te irriteren. Zeker wanneer het al veel beter met je gaat of je misschien al van je eetstoornis af bent. Ook ik, terwijl ik al jaren van mijn eetstoornis af ben, krijg soms nog dit soort vragen naar mijn hoofd. Dit zeg ik niet zo heel vriendelijk, maar dat heeft ergens mee te maken…
Als je nog niet goed eet, zijn dit soort kritische vragen misschien ook vervelend, maar wel terecht. Je stoort je er misschien aan, maar ergens weet je dat ze gelijk hebben. Als je al van je eetstoornis af bent, zijn deze vragen niet vanzelfsprekend verdwenen. Je omgeving heeft een geschiedenis met jou en je eetstoornis, en blijft alert. Niet altijd en niet iedereen uit je omgeving, maar het kan zijn dat je voor je gevoel nog lange tijd ‘’gewantrouwd” wordt.
Vier jaar lang heb ik in mijn eentje geworsteld met mijn eetgedrag en zelfbeeld. Daarna wisten mijn ouders ervan en ben ik ruim vier jaar bezig geweest van mijn eetstoornis af te komen. Een heel gevecht met ups en downs. Uiteindelijk is het gelukt en ben ik van mijn eetstoornis af gekomen. Maar voor mijn ouders was het niet zomaar klaar. Het was al vaker wat langer goed gegaan tussendoor, en de jaren voordat zij wisten van mijn eetstoornis, leek het ook prima met me te gaan. En toch was ik steeds terug gevallen.
Ouders en omstanders moeten jou weer leren vertrouwen. Ze vertrouwen je misschien wel, maar op het gebied van eten blijft er nog best een tijdje een bepaalde angst voor terugval hangen. Voor omstanders voelt een eetstoornis anders dan voor jou. Zij weten niet precies waarom je het doet en wat je meemaakt. Ze kijken vol onmacht toe. Tegelijkertijd moet je voor jezelf ook onthouden dat jij ook niet weet wat zij mee hebben gemaakt. De onmacht, de bezorgdheid, het verdriet en de pijn die zijn voelden, zal jij op jouw beurt nooit helemaal begrijpen.
Lange tijd dacht ik dat het wel meeviel met mijn eetstoornis. Ze moesten zich niet zo’n zorgen maken, het kwam wel weer goed en zo ernstig was ik er nu ook weer niet aan toe. Voor mijn ouders voelde dat niet zo, maar ik was er van overtuigd dat hun gevoel van onmacht en verdriet niet nodig was. Het deed me pijn en ik wist niet wat ik er aan moest doen. Waarom hadden ze niet gewoon een beetje vertrouwen?
Misschien heb je wel heel veel gelogen tijdens je eetstoornis. Tegen jezelf, maar ook tegen je omgeving. Je hebt dingen verstopt, stiekem gedaan en bent regelmatig niet eerlijk geweest. Dat is voor de mensen waar tegen jij gelogen hebt, niet zomaar vergeten. Ze hebben het je misschien wel vergeven, maar het vertrouwen heeft tijd nodig om te herstellen.
Geef je vrienden, familie of echtgenoot echt de tijd om bij te komen van alle narigheid. Ze hebben echt niet zomaar iets met jou meegemaakt. Een eetstoornis is voor omstanders op een hele andere manier dan voor jou, een hele nare periode. Als het dan na een tijd weer beter met je gaat, is het niet gek dat ze jou weer moeten leren vertrouwen. En toch kan dat wantrouwen voor jou helemaal niet fijn aanvoelen.
Toen het met mij eindelijk beter ging en ik vond dat ik echt aan het genezen was, wilde ik dat bewijzen. Ik wilde laten zien dat het beter met me ging. Ik deed ontzettend m’n best en at alles mee. Ik vertelde dat ik mijn lichaam al steeds meer kon accepteren, deed leuke dingen en praatte over mijn gevoel. Ook als ik me niet goed voelde. Ik had een hoop geleerd in therapie en deed onwijs mijn best alles toe te passen. Voor mijn gevoel ging het goed, en mochten familie en vrienden best een beetje meer trots op me zijn.
Echter was dit voor hen heel moeilijk. Eerst praatte ze er amper over en leek het alsof ze deden alsof het nu weer goed ging en ze zich geen zorgen meer maakte. Later kreeg ik de vragen als ‘’Heb je wel goed gegeten?” of ‘’Waarom eet je geen chocolaatje?” Maar ik kreeg ook advies. ‘’Je hebt pas twee boterhammen op. Neem er nog één.” Die vragen voelde als wantrouwen en juist omdat ik zo mijn best deed, deed dat pijn. Hoe durfden ze. Ik deed zo mijn best! Geloofden ze me dan nog steeds niet?
Herken je dit en zeggen mensen nog steeds hoe je dingen moet doen, dat je goed moet eten en wantrouwen ze je af en toe? Spreek dit dan uit. Niet in het heetst van de strijd, maar op een rustig moment. Zeg eens dat je het lastig vindt zulke vragen te krijgen, terwijl je juist zo je best doet en vindt dat het goed gaat. Laat ook weten hoe fijn je het zou vinden als ze je wat meer zouden geloven.
Vinden je ouders het moeilijk om jou te geloven, spreek dan af dat je eerlijk bent wanneer het wat minder goed gaat. Een grote stap in genezing is hulp vragen wanneer je dat nodig hebt en eerlijk zijn. Spreek dus af dat wanneer het minder goed gaat of je je niet goed in je vel voelt, je bij hen aan de bel trekt. Die afspraak geeft je omgeving soms al heel wat meer rust en vertrouwen. Aan jou is het dan om je aan die afspraak te gaan houden.
En nog steeds heb ik af en toe een gesprek zoals deze:
Pap: Waarom eet je je bord niet leeg?
Ik: Omdat ik vol zit, pap.
Pap: Maar je had helemaal niet zoveel opgeschept.
Ik: Dat valt wel mee hoor pap. En jij hebt toch ook de ene dag minder trek dan de andere?
Pap: Ja, dat klopt. Maar wel goed eten he?
Vroeger hadden we deze gesprekken ook. Misschien wel exact hetzelfde. Maar toen loog ik er over en nu eet ik naar behoefte. Nog steeds wel eens wennen voor mijn ouders.
Tip1: Geef je omgeving de tijd om weer vertrouwen te krijgen. Ze hebben wat met je meegemaakt. Dat herstellen kost tijd. Voor jou en ook voor je omgeving.
Tip2: Praat er over. Zeg hoe lastig je het vindt dat ze je nog niet zo goed vertrouwen. Maar toon ook begrip voor hun gevoel, anders sta je lijnrecht tegenover elkaar.
Tip3: Laat zien dat het goed gaat. Toon dit niet alleen waar ze bij zijn en ga niet overdreven lopen doen of extra eten bij je omgeving. Maar laat het een bijkomede reden zijn om goed te blijven eten en voor jezelf te zorgen.
Tip4: Zorg dat ze op je kunnen vertrouwen. Ga dus niet liegen, houd geen dingen achter en wees open. Ook wanneer je het nog even een keertje wat moeilijker hebt. Wees dan niet bang dat je hun vertrouwen weer schaadt, maar laat juist zien dat je er niet meer over liegt en open bent als het wat minder gaat.
Tip5: Zie het wantrouwen van je omgeving niet als aanval, maar als liefde en bezorgdheid. Ze wantrouwen jou niet, maar je eetstoornis. Iets wat heel dicht bij jouw persoonlijkheid ligt, maar iets wat niet jouw identiteit inhoudt. Vat het wantrouwen dus niet te persoonlijk op.
Intussen zie ik het meer als liefde en bezorgdheid en vind ik het veel minder irritant. Ze hebben wat met me meegemaakt en houden me in de gaten. Zolang het blijft bij af en toe een bezorgde opmerking, vind ik het niet erg. Het zal met de jaren wel slijten denk ik.
Hoe ga jij hier mee om?
Geef een reactie