Sporten: het kan behalve een leuke bezigheid ook een manier zijn om beweegdrang te reguleren, je dwangmatigheid te botvieren en je eetstoornis stil te krijgen. Met (of na) een eetstoornis kan het zijn dat sporten niet heel makkelijk of leuk is, of dat je er gewoonweg geen energie meer voor hebt. Toch is het voor je lichaam en geest goed om te bewegen en sporten is voor veel mensen meer dan zomaar even een uurtje een balletje trappen of een rondje rennen. Het geeft structuur, het kan een manier zijn om te ontladen of lekker bij te kletsen met een sportmaatje. Hoe is dit voor de redactie eigenlijk? Hoe ga je om met sporten tijdens en na een eetstoornis? Dat lees je allemaal in deze blog.
Wanneer je niet goed in je vel zit, zijn de ‘simpelste’ dingen en taken niet altijd even vanzelfsprekend. Daar hoef je je niet voor te schamen. We pakken dingen allemaal op onze eigen manier aan en daarin ligt juist onze kracht, er is geen goed of fout.
Sporten: leuk of niet?
Anne: Inmiddels weer leuk, gelukkig. Tijdens mijn eetstoornis had ik er absoluut geen plezier in, maar eerlijk gezegd stond ik daar niet eens bij stil. Het moest gewoon gebeuren, leuk of niet leuk.
Irene: Leuk, maar ik kan ook wel snel verveeld raken. Daarom wissel ik mijn sporten ook behoorlijk af. Dit heb je misschien wel gemerkt als je al een tijdje meeleest met Proud2Bme. Dus eh, heb je even? Haha. Ik heb een hele tijd roller derby gedaan, ga nu graag surfskaten over de boulevard in de zomer en heb een aantal hoepelworkshops gevolgd – wat ik nu eigenlijk nooit meer doe, maar dat was wel even heel leuk! Ik kan het superverfrissend vinden om te gaan zwemmen op de vroege ochtend, heb veel heil gevonden in fitness tijdens het revalideren na een operatie en later ging ik in de sportschool zumba- en afro-dancelessen volgen, echt geweldig. Ik vind boulderen een leuke sport, ik heb prachtige wandel- en paardrijreizen gemaakt en mijn moeder heeft drie pony’s waarop ik ook weleens een rondje in het bos rijdt als ik op bezoek ben. We hebben nu een nieuwe yoga-instructrice op de sportschool en de jaarlijkse 30 Day Yoga Challenge van Yoga with Adriene is weer begonnen, dus op dit moment ben ik weer helemaal into yoga. Ik doe lang niet alles meer, zeker niet allemaal tegelijk, dat is onmogelijk, maar ik val soms nog wel op dingen terug. Ik ben ook niet per se ergens ‘goed’ in, daarvoor wissel ik het te veel af. Maar dat geeft ook niet, ik doe het echt voor m’n lol en om een beetje fit te blijven.
Lonneke: Ja leuk, maar ik heb er niet altijd zin in. Het gaat echt met fases. Als ik goed in mijn vel zit, kost het me geen moeite en haal ik er energie uit, maar als ik niet zo lekker zit, ben ik snel geneigd om niet te gaan, en dat terwijl het me achteraf vaak wel goed doet.
Daniël: Niet leuk, sporten doet me denken aan de gymlessen vroeger op school en daar heb ik helaas geen leuke herinneringen aan. Bewegen vind ik leuk, sporten blegh, haha.
Phoi Cai: Leuk! Als ik er zin in heb dan. Ik ben wat dat betreft niet de meest gemotiveerde sporter dus ik kan het ook heel makkelijk laten. Terwijl als ik er mee bezig ben ik het heel leuk kan vinden en dan vaak denk: waarom doe ik dit niet vaker?
Peggy: Heel leuk! Maar wel als ik kan doen waar ik blij van word.
Heb je in het verleden veel gesport?
Anne: Als klein kind was ik altijd al vrij sportief. Ik heb jarenlang teamsporten gedaan en was het liefst de hele dag buiten aan het spelen. Tijdens mijn eetstoornis nam het sporten al snel ongezonde vormen aan. Elke dag moest het net een beetje meer, sneller en beter.
Irene: Ja, ik heb eigenlijk altijd wel op een sport gezeten of aan sport/beweging gedaan. Als kleuter al zat ik op gym en later op turnen. Ik heb een tijd fanatiek paardgereden en we gingen als kind ook elke zondag zwemmen. Ik heb atletiek ook eventjes geprobeerd. Goh, wat een luxe eigenlijk nu ik er zo over schrijf in deze eerste twee vragen al. Ik voel me plotseling ontzettend dankbaar dat dit allemaal mogelijk is geweest voor mij.
Lonneke: Ja absoluut. Ik zat al vrij jong op zwemles, gaf later zelf ook les en deed fanatiek aan wedstrijdzwemmen. Ook deed ik mee aan kampioenschappen dammen. Dat vond ik echt zo leuk! Voor velen geen sport, maar dat is een andere discussie denk ik, haha.
Daniël: Nee, amper. Tenminste, als je sport opvat als iets georganiseerds, iets wat je doet in clubverband of op sportscholen. Ik heb me nooit thuis gevoeld in het sportwereldje. Lange tijd heb ik me daar erg minderwaardig door gevoeld. Er rust toch een soort stigma op, alsof je dan lui bent of zo. Maar ik heb altijd mijn eigen huishouden en boodschappen gedaan en ik had lange tijd geen rijbewijs dus ik ging bijna overal lopend of op de fiets naartoe. Op een dag besefte ik dat ik daardoor minstens zoveel bewoog als iemand die met de auto naar de sportschool rijdt voor een workout.
Phoi Cai: Ik was vroeger wel fanatieker in het sporten. Of eerder gezegd gestructureerder. Ik ging tot een paar weken voor de geboorte van mijn oudste wekelijks sporten. Dat was erg fijn! En vroeger zat ik op dansen waardoor het ook een wekelijks dingetje was. Maar nu het gestructureerde weg is gevallen, merk ik dat ik ook veel minder aan sporten doe.
Peggy: Ja, ik ben altijd al wel een fanatieke sporter geweest. Dat begon op vijfjarige leeftijd met streetdance (net zoals heel Nederland volgens mij, haha), waarmee ik helaas heb moeten stoppen toen we met het gezin gingen verhuizen. Dansen is echter wel altijd een passie van me gebleven. Later heb ik nog wat andere sporten uitgepobeerd, zoals turnen en hardlopen, maar sinds 3 jaar ben ik helemaal gelukkig op het ijs.
Sport je graag alleen of liever met anderen samen?
Anne: Kan het ook allebei zijn? Als ik mijn hoofd wil leegmaken, dan sport ik het liefst alleen. Ik spring dan op mijn racefiets en kan in alle rust nadenken. Heerlijk! Dat zijn ook de momenten waarop de meeste inspiratie en creativiteit bij mij komt. Tegelijkertijd vind ik sporten met anderen ook fijn. Je kunt op een laagdrempelige manier elkaar spreken, terwijl je ondertussen ook lekker bezig bent.
Irene: Ik sluit me aan bij Anne!
Lonneke: Haha, ik sluit me daar ook graag bij aan.
Daniël: Alleen. Nou ja, echt sporten doe ik dus nog steeds niet, maar ik wandel dagelijks met de hond. Ik vind het wel leuk om af en toe met iemand af te spreken om samen te gaan en ik loop ook geregeld spontaan een stukje met anderen op. Maar ik heb het ook heel erg nodig om dagelijks alleen te gaan. Op mijn eigen tijd en in mijn eigen tempo, lekker buiten uitwaaien, in mijn eigen gedachten verzinken en zo mijn hoofd leegmaken. Als ik dat niet regelmatig kan doen word ik knorrig.
Phoi Cai: Het hangt er een beetje vanaf wat ik dan doe. Naar een sportschool vind ik het fijner om samen te gaan. Alleen voelt dan toch wat ongemakkelijk. Maar als ik thuis sport, doe ik dat liever alleen. Dan kan ik even mijn hoofd legen en gaan.
Peggy: Ik sluit me ook aan bij Anne. Ik denk dus een beetje van beide. Kunstschaatsen is een individuele sport, maar ik vind het leuk om dat met groepsgenootjes te delen. Af en toe ga ik naar de sportschool en dat vind ik eigenlijk alleen leuk als ik samen met iemand ga. Daar zou ik me in m’n eentje niet zo goed kunnen vermaken.
Wat is voor jou het belangrijkste bij het sporten?
Anne: Dat er geen goed of fout is. Dat een grote fietstocht maken leuk is, maar dat het ook prima is als ik voor een klein rondje ga. Het is allemaal goed, het een is niet beter dan het andere.
Irene: Dat ik het naar m’n zin heb en dat ik een beetje fit blijf. Sporten en bewegen is ook gewoon gezond, maar net als Anne weet ik ook dat je om fit te blijven heus niet altijd de meest intense work-out gedaan moet hebben. Ik durf zelfs te zeggen dat ik best een luie sporter ben over het algemeen, haha. Maar dat ik lekker een beetje in beweging ben en het naar mijn zin heb, staat voorop! Ik denk dat sporten ook ongezond wordt wanneer je jezelf voorbij gaat rennen, of wanneer het ten koste gaat van andere zaken die ook belangrijk zijn voor je gezondheid.
Lonneke: Haha, ik hoef niets meer te typen, precies wat Anne en Irene zeggen. Daarnaast geeft het me ook structuur en omdat ik vaak sport in een klasje ook gezelligheid.
Daniël: Dat er zo min mogelijk fanatisme en competitiedrang bij komt kijken. Het heeft me altijd veel angst ingeboezemd dat mensen bij wijze van spreken over lijken gaan, om te winnen of om hun club te zien winnen. Ik snap wel dat het voor veel mensen heel fijn en belangrijk is, maar laat mij daar alsjeblieft een beetje buiten en dwing me niet mee te feesten als Oranje kampioen is.
Phoi Cai: Dat ik het moet doen om de juiste redenen en die redenen moeten dicht bij mij liggen. Wat hierboven ook gezegd wordt; het moet fijn zijn. Het moet niet zo zijn dat ik mezelf voorbij ren of dat ik het maar doe omdat anderen vinden dat het moet. Ik moet het doen omdat ik het wil.
Peggy: Tegenwoordig vind ik het vooral fijn dat het zorgt voor rust in m’n koppie als het even chaos is. Ook na een drukke werkdag ga ik met heel veel liefde naar de schaatsbaan, zelfs als ik eigenlijk moe ben. Ik krijg er ontzettend veel energie van en kan zo ook de dag verwerken.
Had je tijdens je eetstoornis last van bewegingsdrang? Hoe ben je daarmee om gegaan?
Anne: Ja, extreem veel last van bewegingsdrang. Hoe ik daarmee ben omgegaan? In de kliniek kreeg ik een heel strikte bewegingsnorm, waardoor ik simpelweg niet meer kon bewegen. Dat vond ik echt verschrikkelijk, maar het heeft mij wel geholpen om die dwangmatige patronen te doorbreken. En het zorgde ervoor dat ik van de minuten die ik wel mocht bewegen, leerde te genieten.
Irene: Ik werd door mijn eetstoornis eigenlijk heel erg passief. Zeker in de periode dat ik anorexia had, had ik gewoon geen energie om nog te gaan sporten. Het getal op de weegschaal ging desondanks toch wel naar beneden en dat was het enige dat mij nog interesseerde. Heel verdrietig eigenlijk, als je weet hoeveel plezier ik eigenlijk uit sporten haal. Toen ik boulimia had was ik een kleine periode wel overdreven veel (en vroeg!) in de sportschool te vinden. Ik kreeg dan ook heel veel stress en voelde me meteen heel vies en dik als ik een keertje niet kon sporten… Dan weet je dat het niet goed zit. Hoe ik daarmee om ben gegaan? Ik was al wat verder in mijn eetstoornisherstel, dus ik herkende het eigenlijk wel goed en heb er toen met mensen over gepraat, want ik wilde dit zelf ook beter kunnen relativeren en me daar veel vrijer in voelen. Ik heb het vrij snel de kop weer in weten te drukken gelukkig.
Lonneke: Ja, daar had ik wel last van. Zeker omdat ik ook een reumatische aandoening heb, kan ik soms niet goed aanvoelen waar ik nou goed aan doe omdat het de dag erna veel pijn doet. Tijdens mijn eetstoornis ging ik vaak over die grens heen, en de dag erna gewoon weer opnieuw, waardoor ik uiteindelijk helemaal niets meer waard was. Daarnaast herken ik me ook in wat Irene zegt: ik heb ook lang absoluut geen energie gehad om überhaupt iets te ondernemen. Dat was wat later.
Daniël: Dat weet ik eigenlijk niet. Ik putte mezelf wel uit, maar of dat door bewegingsdrang kwam? Ik was vooral veel te streng voor mezelf, probeerde mezelf te dwingen om voortdurend bezig te zijn en weinig rust te nemen. Ik dacht dat dat normaal was: een teken van discipline.
Phoi Cai: Ik sluit me dit keer aan bij Daniël. Ik vind het lastig te zeggen of mijn gedrag echt voortkwam uit bewegingsdrang of dat het eerlijk voortkwam uit het feit dat ik niet stil wilde staan bij alle strijd die dan naar boven zou komen als ik eens niks deed. Het voelde makkelijker om maar door te gaan.
Peggy: Ontzettend. Omdat ik van nature erg sportief ben, was dat een makkelijke weg naar zelfdestructief gedrag toen mijn eetstoornis de kop opstak. Het moest altijd maar beter en meer en ik vond het lastig om mezelf een halt toe te roepen. Op een gegeven moment deed mijn lichaam dat voor mij en toen heb ik een lange tijd niks aan sport gedaan, omdat het fysiek gewoon niet meer kon. Toen ik weer ging beginnen heb ik duidelijke afspraken gemaakt met mensen in mijn omgeving en mijn behandelaren, om mezelf te kaderen en niet door te kunnen slaan. Dat heeft me geholpen om die bewegingsdrang uit te dagen en eten en sport los van elkaar te gaan zien.
Sport je nu anders dan toen je een eetstoornis had?
Anne: Ik denk dat ik minder intensief sport, maar gewoon meer beweeg. Als ik op een fiets stap, gaat het mij niet meer om zo snel of zo hard mogelijk. Gewoon lekker het tempo rijden wat ik fijn vind.
Irene: Ik heb weer energie om te sporten! Sowieso om te leven! Dat is zo ontzettend fijn. Een ander groot verschil is dat ik ook geen stress of problemen met mijn zelfbeeld meer heb, als het niet lukt om te sporten. In de periode dat ik super veel shows met de band had afgelopen herfst, was het gewoon niet te doen om daarnaast ook nog te sporten. Ach, dan komt het wel weer als het wat rustiger is, kan ik dan tegen mezelf zeggen. Want ik vind het wel heel fijn om weer een danslesje mee te pakken en klimroutes in de boulderhal te doen. Ik vind het ook goed en gezond voor mezelf om te bewegen, maar niet ten koste van alles en dan kan ik het ook prima even loslaten voor een periode!
Lonneke: Jazeker. Nu sta ik veel meer stil bij wat ik wil en wat nu goed voor me is, zonder dat ik zomaar doorga. Ik leg veel meer de focus op wat ik leuk vind om te doen.
Daniël: Doordat ik slecht was in gymnastiek, ontwikkelde ik al jong negatieve gedachten over mijn lichaam. In die zin is het niet gek dat ik later problemen ontwikkelde rond eten en zelfbeeld. Maar ver voor die tijd – en ook nog lang daarna – brak het zweet me uit als ik iets sportiefs moest doen met andere mensen. Sportdagen van school of werk, alleen al het vooruitzicht veroorzaakte schaamte en paniek. De laatste jaren ga ik er met een opener houding in en soms valt het dan zowaar zelfs mee. Zo heb ik echt genoten van een personeelsuitje in een klimbos, wie had dat ooit kunnen denken.
Phoi Cai: Ik denk het wel. Ik heb tijdens die periode niet per se meer gesport maar ik merk wel dat ik erna met een ander gevoel ben gaan sporten. Ik doe het niet omdat ik het beste uit mezelf wil halen. Ik doe het niet meer omdat ik alsmaar meer moet kunnen. Ik doe het nu omdat ik het fijn vind om lichamelijk actief te zijn. En het is ook oké om het eens niet te doen als ik geen zin heb.
Peggy: Ja, net zoals Anne beweeg ik nu misschien zelfs meer, maar minder intensief en op een andere manier. Ik doe het niet meer om mijn eten te compenseren.
Geen zin om te sporten: gaan of afzeggen?
Anne: Dan kies ik voor de middenweg: heel eventjes gaan. Dat je toch bent geweest en/of gegaan, maar wel in de vorm die voor jou haalbaar is.
Irene: Zoals ik zei hoeft het echt niet ten koste van alles, maar net als Anne: als ik wel gewoon alle tijd en energie heb, maar niet zo veel zin, kan ik het ook prettig vinden om de lat gewoon wat lager te leggen en voor zo’n middenweg te kiezen.
Lonneke: Hangt af per keer. Soms zeg ik wel af, soms weet ik dat ik even door dat gevoel heen moet en ik me na de tijd beter ga voelen. Dat is per keer aanvoelen.
Daniël: De hond niet uitlaten is geen optie, haha. Maar ik zit niet op een sportschool of -club dus deze vraag is op mij eigenlijk niet van toepassing.
Phoi Cai: Ik herken veel in wat Lonneke zegt. Het is elke keer aanvoelen wat het beste is te doen. Soms moet ik mezelf een schop onder mijn kont geven en soms mag ik mild zijn voor mezelf. Alles is oke.
Peggy: Dat ligt er een beetje aan. Als ik er écht geen zin en/of energie voor heb dan zeg ik af, maar soms geef ik mezelf ook een schop onder mijn kont om toch te gaan en dan voelt het achteraf eigenlijk ook wel heel fijn. Precies wat Lonneke ook zegt. Het is dus steeds opnieuw een beetje aftasten, maar beide is oké.
Is jouw kijk op sporten veranderd door de eetstoornis?
Anne: Ja, ik sport nu veel meer voor mijn mentale gezondheid. Ik denk eerlijk gezegd dat mijn hoofd het nog meer nodig heeft dan mijn lichaam. Om alle indrukken en prikkels te verwerken, om stress kwijt te kunnen raken of om gevoelens te kunnen plaatsen. Ik heb wel echt geleerd dat ik op deze manier ook kan opladen van sporten, in plaats van dat het mij enkel energie kost.
Irene: Je moet goed voor je lichaam (en je geest!) zorgen om van een sport te kunnen genieten.
Lonneke: Haha, daar sluit ik me weer bij aan. Ook zie ik sport nu veel meer als middel om voor mezelf te mogen zorgen in plaats van dat ik het als ‘oplossing’ zie.
Daniël: Ik ben me ervan bewust geworden hoeveel stigma’s en vooroordelen er in onze samenleving eigenlijk zijn rondom sporten en hoe gevoelig ik daarvoor was – terwijl ik er nooit aan zal kunnen voldoen. Ik heb geen atletisch lichaam, mijn motoriek laat te wensen over, ik heb eigenlijk gewoon niet zoveel aanleg voor sporten. Niet fysiek en niet mentaal: de ‘topsportmentaliteit’ is mij totaal vreemd. Maar dat betekent niet dat ik geen bestaansrecht heb of dat ik me er iets van aan moet trekken als anderen lachen om mijn knullige bewegingen. Ik hoef me niet te verbergen.
Phoi Cai: Zeker. Tijdens die periode koppelde ik het sporten ergens ook wel aan perfectie. Als je sport, ben je pas fit. Als je sport, zie je er pas goed uit. Zo zie ik dat niet meer. Tuurlijk is beweging belangrijk om fit en gezond te blijven, maar ook op andere manieren kan je fit en gezond blijven. Het is niet alleen het fysieke, maar nog meer het mentale.
Peggy: Ja, ik ben nu veel meer bezig met hoe het me laat voelen in plaats van dat ik het doe om iets aan mijn uiterlijk te veranderen. En dat voelt ontzettend bevrijdend.
Is er iets dat je mee wilt geven over sporten?
Anne: Durf naar je lichaam te luisteren als je twijfelt of je wel of niet zal gaan sporten. Dat is de allerbeste raadgever. Wat merk je aan je lichaam? Waar heeft het behoefte aan? Zou wellicht een rondje wandelen ook goed kunnen doen in plaats van een zware work-out?
Irene: Ik merk dat heel veel mensen sporten om hun lichaam te ‘shapen’, of dat is in ieder geval wat er op sociale media wordt gedeeld. Ik vind dat uitgangspunt eigenlijk zo tekortdoen aan jezelf en aan een sport… En niet dat mensen fitness geen leuke sport kunnen vinden, maar besef ook dat er zo ontzettend veel meer te doen is! Doe een sport die je leuk vindt, waar je energie van krijgt, waar je plezier uit haalt, waar je je lekker door voelt. Je lichaam hoeft echt niet te veranderen om heel erg veel uit een sport te kunnen halen. Je bent al helemaal supergoed zoals je bent!
Lonneke: Ga op zoek naar iets wat jij echt leuk vindt. En ook dat mag wisselen. Je hoeft niet dezelfde sport te doen die je al jaren doet, puur omdat je dat gewend bent. Je mag ontdekken en onderzoeken.
Daniël: Pas de laatste jaren kan ik weer steeds meer bewegen zoals ik dat als kleuter deed. Ongedwongen, gewoon zoals het op dat moment goed voelt. Of dat nou dansen is, hoe aritmisch ook, gek op en neer springen of heel rustig wandelen. Zingend de afwas doen, vals uiteraard, met gekke theatrale gebaren stofzuigen en ramen lappen, of staand op de pedalen tegen de wind in fietsen. Het maakt niet uit wat je aan hebt, of dat je dagelijkse kloffie is of een supersportieve outfit, het maakt niet uit of je het goed kan en of anderen het veel beter of eleganter kunnen. Ik heb geleerd dat ik er mag zijn, ook al ben ik niet lenig en kan ik geen bal vangen – en dat gevoel gun ik jou ook.
Phoi Cai: Luister naar jezelf. Zowel fysiek als mentaal. Wat voelt goed voor jouw lichaam om te doen? Wat voelt goed voor jouw koppie om te doen? Waar word je blij van? Of het nou sporten is of juist zelfzorg in de vorm van rust, het mag er allebei zijn.
Peggy: Durf eens bewust stil te staan bij wat sporten voor jou betekent en waarom je doet wat je doet. Levert het je iets op om bijvoorbeeld iedere dag naar de sportschool te gaan? Vind je het echt leuk of zou je eigenlijk liever iets anders doen? Het zal je verbazen waarmee je geconfronteerd wordt en misschien zorgt het juist ook voor hele mooie openingen, zowel op het gebied van herstel als binnenin jezelf.
Geef een reactie