Een eetstoornis ontwikkel je niet zomaar. Het heeft een functie. Het biedt een zekere veiligheid. Schijnveiligheid, maar op de korte termijn lijkt het voor je gevoel echt de beste keuze. De eetstoornis vervult een bepaalde behoefte, maar welke behoefte is dat? Wat heeft iemand met een eetstoornis nodig? Waar heeft iemand met een eetstoornis behoefte aan?
Gewoon een boterham
Ik weet het nog als de dag van gisteren dat mijn ouders er achter kwamen dat ik een eetstoornis had. Ik had anorexia en loog al een tijdje over hoeveel ik woog. M’n ouders wilden me graag geloven, maar toen ze er achter kwamen dat ik pro-ana sites bezocht konden ze er niet meer omheen. Nee hè, het zal toch niet… Onze dochter, een eetstoornis?
Achteraf gezien was het hartstikke zichtbaar, maar ik kan me heel goed voorstellen dat je liever je dochter gelooft, omdat jij ook zo graag wilt dat het goed met haar gaat. Helaas ging het niet zo goed. M’n ouders vroegen af en toe wel aan me of ik niet steeds minder ging wegen en waarschuwden me dat ik echt niet nog meer af hoefde te vallen, maar ik was al een heel stuk lichter dan zij eigenlijk dachten.
Met pro-ana sites vermeldt in de browsergeschiedenis was de optelsom snel gemaakt. 1 + 1 = 2. Ik moest direct op de weegschaal gaan staan en laten zien hoeveel ik woog. Paniek overviel me, maar wat kon ik doen. Vol schaamte en woede stond ik op de weegschaal. Ik was ontdekt en moest van mijn ouders direct een eierkoek eten. Die eierkoek leverde onwijs veel stress en spanning op, maar na een snelle calorieberekening en een plan over wat ik morgen dan kon skippen, stemde ik er mee in.
Of die eierkoek nou zoden aan de dijk had gezet op dat moment? Niet echt. Mijn lijf had behoefte aan eten, maar mijn hoofd aan iets heel anders. Toch had het wel een hoop indruk op me gemaakt. Mijn ouders waren heel duidelijk geweest. Er moest iets gebeuren. Zo kon en mocht ik niet verder. Misschien dat die noodzakelijkheid niet meteen tot me doordrong, maar het zou best kunnen dat dit op een later moment toch nog een beetje heeft kunnen landen.
Oh lieve meid, waarom eet je nou niet. Als je weer gaat eten dan komt alles goed. Je bent zo mooi zoals je bent. Nee, je bent mooier als je wat meer weegt. Wat meer leeft. Wat gezonder bent. Weer kan lachen. Als je weer je stralende zelf kan zijn en niet een doffe schim van wie je ooit was. Als je nou weer eet. Dan komt het toch weer goed?
Gekkenhuis?!
De weg naar herstel was zwaar. Jaren heeft het geduurd. Vooral het eerste jaar is zwaar geweest voor ons gezin, omdat ik toen nog bij mijn ouders woonde en mijn ondergewicht mij erg (zichtbaar) ziek had gemaakt. Toch wilde ik niet eten. Ik schopte onwijze stennis in huis. M’n ouders werden gillend gek en m’n broertje verstopte zich boven op z’n kamer. M’n ouders hadden immers al genoeg aan mij… Wat een schuldgevoel, maar eten? Herstellen? Ho, maar.
Dat legde een hoop druk op ons gezin. Op een dag wist m’n vader zich echt geen raad meer en riep hij vanuit wanhoop dat ze me maar in een gekkenhuis moesten stoppen. Ik moest maar naar een kliniek, maar niet hier in dit gezin blijven. Ik moest weg. Ik hoorde de woorden wel, maar gek genoeg kwamen ze niet eens bij me binnen. Mijn gevoelens waren totaal afgevlakt. Het kon me niet schelen, als ik mijn eetstoornis maar mocht houden.
Ik had wel degelijk behoefte aan een goede behandeling. Dan wel in een kliniek (niet een gekkenhuis, kom op even zeg, we leven niet meer in de middeleeuwen) dan wel met ambulante therapie. Uiteindelijk werd het iets daar tussenin. Een deeltijd behandeling. Dankzij de juiste hulp en steun van mijn omgeving kon ik stapje voor stapje aan mijn eetstoornis werken en mijn denkpatronen veranderen.
Liefde en aandacht
Naarmate de tijd verstreek kreeg ook mijn eetstoornis een andere vorm. Ik kreeg eetbuien als gevolg van extreme hunger bij anorexia herstel. Hier heb ik me nooit over uit durven spreken, dus het werd nooit gehoord en mijn ouders waren al lang blij dat ik aankwam in gewicht. Een eetstoornis gaat echter niet over gewicht, het gaat om dat wat er in je hoofd afspeelt en dat ging helemaal niet goed. Tja, hoe kon iemand het weten. Ik speelde mooi weer. Ik wilde niemand meer teleurstellen.
Op een gegeven moment kreeg ik boulimia. Ik compenseerde mijn eetbuien uit angst om aan te komen. In eerste instantie was dit mijn geheim, maar ik moest het wel vertellen wilde ik er aan werken. De meeste mensen in mijn omgeving reageerden ontzetten goed en begripvol op mijn openheid, maar helaas gold dat niet voor iedereen. Achteraf kan ik zeggen dat dat meer over die ander zei dan over mij, maar op dat moment deed het pijn.
Mijn toenmalige vriend werd ontzettend boos toen ik erover vertelde. “Ja, dag, hier heb ik geen zin in. Je zou het liefst nu 10 hamburgers eten en weer uitkotsen he!” Dat deed pijn. Ontzettend pijn. Zo zat het helemaal niet. Dat wilde ik helemaal niet. Waarom luister je niet gewoon naar me? Uiteindelijk was het misschien niet een heel goede of fijne relatie, maar voor mij was het heel belangrijk. Ik voelde me totaal niet gehoord. Ik voelde me vies. Was ik inderdaad gewoon een vreetzak die zich aanstelde?
Nee, natuurlijk niet. Wat zou ik op sommige momenten graag met die Irene van vroeger willen praten. Tegen haar willen zeggen dat ze niet verkeerd is. Geen slappeling is. Niet vies is. Dat ze hartstikke sterk is juist. Dat ze zich al door zo veel jaren eetstoornis heeft gevochten en al zo veel stappen heeft gemaakt. Dat ze liefde en aandacht waard is en dat als mensen zo gemeen tegen haar waren dat aan hun lag. Dat ze niet voor iedereen goed hoefde te zijn. Dat ze zich veel beter zou voelen als ze bij zichzelf bleef en dat ook anderen dat zouden waarderen.
Als het allemaal even niet meer ging kon ik altijd bij mijn moeder langs. Even met de paarden buiten. Even niets hoeven en gewoon genieten van de buitenlucht. Samen eten en praten. Of gezellig met m’n vader naar een muziekconcert. M’n vader die zo trots is op z’n dochter en het te gek vindt om dit soort momenten met haar te delen. Even níet over dat eten praten. Als het allemaal even niet meer ging, ging ik op stap met m’n vriendinnen. Met z’n allen zeiken over het leven, want wat is het soms ook stom en zwaar, maar was is het toch ook mooi. Die liefde en aandacht, gewoon om wie ik was, met mijn mooie en minder mooie kanten. Dat was wat ik nodig had. Ik had het nodig van mijn omgeving, maar ik had het ook nodig van mezelf. Ik had het nodig om het mezelf toe te staan.
Geen regels voor herstel
Herstellen gaat met ups en downs. Ik zeg het ontzettend vaak, maar ik weet wel hoe lastig het is om dat ook te aanvaarden. Zelf had ik er in ieder geval een hele hoop moeite mee. Ik had heel duidelijke verwachtingen van mijzelf en van mijn herstel, maar mijn verwachtingen, regels en eisen zaten mijn herstel op gegeven moment alleen maar in de weg.
Ik kon mezelf zo verafschuwen als het weer niet was gegaan zoals ik hoopte. Ik was zo jaloers als het iemand anders wel lukte. De moet zonk me geregeld in de schoenen. Zie je wel, het lukt niet. Ik maak er één grote puinhoop van. Het is niet voor mij weggelegd.
Wat mij hielp was om op die momenten even terug te blikken. Kijk even naar hoe ver je al bent gekomen en kijk dan weer vooruit, naar de toekomst, naar het pad dat je wilt gaan bewandelen. We bewandelen allemaal ons eigen pad. Er zijn geen regels voor herstel. Je kan beter struikelend het goede pad bewandelen dan met grote passen het verkeerde. Je bent goed bezig, echt.
Geen conclusies trekken
Het ging al zo veel beter met me. Ik geloofde heus wel dat ik niet dik was en dat m’n vrienden me leuk vonden om wie ik was. Ik geloofde heus wel dat ik het niet voor iedereen goed kon doen, al wilde ik dat diep van binnen nog wel heel graag. Ik geloofde heus wel dat ik m’n eetstoornis eigenlijk niet nodig had, dat het meer kapot maakte dan dat het me bracht, maar toch… Toch vond ik het op sommige momenten nog altijd zo lastig.
De eetbuien en het overgeven kwamen lang niet meer zo vaak voor, maar zo af en toe gebeurde het toch weer. Dan ging het weer een week of zelfs een maand goed, maar ik leek steeds weer terug te vallen. Is dit het dan… Herstel? Is dit hoe ver ik ben gekomen en stopt het hier? Ik ben wel blij met m’n leven en hoe het gaat, maar dit laatste stukje eetstoornis, kom ik daar nog wel vanaf?
Je zou denken dat als je eenmaal zo ver bent gekomen je ook wel vertrouwen kan hebben in dat laatste stukje, maar ik moet eerlijk zeggen dat het vertrouwen op die momenten misschien nog wel het verst te zoeken was. Ik had me er al haast bij neergelegd dat dit gewoon was hoe het zou zijn tot ik het er met m’n omgeving over ging hebben.
Je bent al zo ver gekomen. Dit laatste stukje kan je ook. Het is natuurlijk helemaal aan jou, als jij het best vindt is het best, maar vind je dit echt best? Misschien lukt het je morgen nog niet, maar is dat een reden om te zeggen dat je dan maar stopt met ontwikkelen? Kan je niet én gelukkig zijn én aan die eetstoornis werken zonder er over te oordelen of conclusies te trekken? Dit laatste stukje zit er niet nog voor niks. Zoek uit wat erachter zit. Blijf werken aan jezelf en aan het vertrouwen in jezelf. Zet er nog geen punt achter. Je hebt altijd het recht om te ontwikkelen en op hulp bij die ontwikkeling. Dan wel van een psycholoog, dan wel van je omgeving. Alles is altijd nog mogelijk.
Ik kan alleen maar voor mezelf spreken als ik schrijf over wat mijn behoeftes waren. Eigenlijk zijn die behoeftes helemaal niet zo anders als nu ik geen eetstoornis heb. Echter kan ik het nu beter relativeren, er beter om vragen en mezelf er meer op vertrouwen. Ik hoef het niet perfect te doen. Sommige dingen doen pijn. Ik verlies me soms in onzekerheden, maar ik klim er steeds een beetje sneller weer uit en daar zet ik geen eetstoornis voor in.
Waar heb jij behoefte aan?
Geef een reactie