Antroposofische geneeskunde, nooit van gehoord. Ik was er zelfs zo onbekend mee dat ik in de kennismakingsbrief naar de huisarts waarbij ik stage zou gaan lopen niet het woord antroposofisch maar antropologisch gebruikte. Wat iets heel anders is! Google vertelde mij dat antroposofische geneeskunde erop gericht is een natuurlijk herstel zoveel mogelijk de ruimte te geven en te stimuleren. Wat ik mij daarbij moest voorstellen wist ik nog steeds niet… Maar een ding was zeker, daar zou ik de daaropvolgende 8 weken achter komen want mijn coschap huisartsgeneeskunde liep ik bij een antroposofische huisartsenpraktijk.
Een vetplant tegen de paniek
Ik ben zelf erg nuchter en geloof dingen pas als er daadwerkelijk bewijs voor is. Van de alternatieve genees- en denkwijze heb ik maar weinig kaas gegeten. Natuurlijk zijn er dingen waar ik in geloof of in wil geloven, maar zonder bewijs ben ik vaak sceptisch. Druppels van een vetplant tegen paniekaanvallen en stinkende gouw (“google maar eens”) tegen waterwratjes zal ik niet gauw adviseren aan mijn patiënten. Maar wat nou als mijn patiënten niet anders willen?
Niet zwart of wit
De afgelopen 8 weken heb ik kennis gemaakt met een hele andere tak van geneeskunde. Hekserij als je het mij een half jaar geleden had gevraagd. Ik ben er echter achter dat er tussen zwart (= antroposofische geneeskunde) en wit (= reguliere geneeskunde) een heel groot grijs gebied zit. Een groot voordeel van de antroposofische geneeskunde is namelijk dat zij naar de mens op zich kijken en niet alleen naar de ziekte. Daar ben ik, was ik al, groot voorstander van. Een mens is geen ziekte, maar een ziekte beïnvloedt wel een mensenleven en dat moet niet vergeten worden. Lichamelijke klachten en psychisch welbevinden staan met elkaar in verband.
Verbazing en ongeloof
Acht weken lang die in het teken stonden van verbazing, ongeloof, leren en begrip. Verbazing over hoe de mensen met deze achtergrond denken over het leven, het ontstaan van het leven en de maatschappij. Niet zelden werden er lange discussies gevoerd over reïncarnatie en de ‘onzichtbare ik’ welke altijd met je mee gaat. Ongeloof over het voorschrijven van geneesmiddelen op basis van of iemand van een hard of een zacht gekookt ei houdt (echt waar!). Leren over de hele andere ‘farmaceutische industrie’ van middelen die gemaakt is van bloemen en planten. Begrip voor hoe zij denken en hoe zij mij weer probeerden te begrijpen.
Het zelf ondergaan
Omdat ik zo onbekend was met alles wat in deze wereld omging vonden mijn begeleiders het belangrijk dat ik dit ook ervaarde. Zo heb ik een uitwendige therapie ondergaan. Iets wat ik vroeger nooit had gekund. Het is jezelf openstellen voor iemand anders op een lichamelijke manier. Je moet jezelf uitkleden tot je onderbroek en dan word je in doeken gewikkeld. Aan de hand van je klachten of verhaal kiest de therapeut een middel uit om je nog een extra wikkel mee te geven en daarna geeft ze nog een korte massage aan voeten, onderbenen, handen en onderarmen.
Ze liet mij in het begin al haar oliën zien die zij gebruikte inclusief een enorme pot met gemberpoeder. Ik houd ontzettend van gember en dat zei ik ook. Gember zou goed zijn voor de nieren en werkt ontstekingsremmend. Ik kreeg een gemberwikkel, het begon helemaal te gloeien op een gegeven moment. Ik geloof niet dat ik er een effect van heb bemerkt, maar het was voor mij wel weer een extra stapje om mij op die manier open te stellen.
Ik word geen antroposofische arts
De stage zit er inmiddels op. Ik word geen huisarts, ik word al helemaal geen antroposofische arts, maar ik heb mijzelf als arts in de toekomst wel ontwikkeld, waarbij ik deze ervaring ga meenemen. Niet alleen het begrip voor de patiëntpopulatie die enige vorm van reguliere geneeskunde ‘weigert’, maar ook de ontwikkeling van mijn eigen mening. Ik ben niet zwart, ik ben niet wit, maar ik ben wat dit betreft lichtgrijs. Wellicht dat ik wel wat Arnica koop als ik een sportblessure heb, in plaats van dat ik ontstekingsremmers ga slikken…
Geef een reactie