Dinsdagochtend 11 uur. Ik ben een dagje vrij en loop de H&M in op de Oude Gracht in Utrecht. Het is niet druk dus ik kan lekker rustig rondkijken. Mijn oog valt direct op een mooie trui en ik loop er op af om ‘m van dichtbij te kijken. Ik kijk of mijn kledingmaat erbij hangt en gelukkig: hij hangt er. Een verkoopster die vlak naast mij staat, zegt: ”leuk is ‘ie he! Hij hangt er pas net en we hebben er nu al onwijs veel gekocht. Hij valt wel een beetje klein, dus misschien moet je een maatje groter nemen dan normaal.”
Glimlachend kijk ik haar aan en rommel ik nog wat tussen het rek. Ik doe alsof ik een maatje groter zoek en loop vervolgens weg. Ik ga met ”mijn” maat naar de paskamer en pas de mooie trui. Shit, te strak. Ik kijk nog een paar keer in de spiegel. In theorie pas ik de trui wel maar echt lekker zit het niet en het ziet er ook niet uit. Een maatje groter zou inderdaad beter zijn, maar dat wil ik niet. Ik heb geen maat groter, ik heb deze maat. Ik kleed me om en hang de trui terug op z’n plek. ”Toch niet?” vraagt de verkoopster. ”Nee, geld he!” lach ik. Ik voel me rot en ga naar huis.
Dit scenario heeft zich een aantal jaar geleden afgespeeld en vergelijkbare scenario’s zijn waarschijnlijk wel tientallen keren voorgevallen. Toen ik kampte met een ernstige eetstoornis kwam ik op een gegeven moment op een bepaald punt dat ik een kledingmaat aan kon waar ik absoluut niet meer van af wilde wijken. Deze maat vond ik acceptabel en in mijn hoofd had ik bedacht dat je bij deze maat er wel redelijk oke uitzag, hoewel ik mezelf nog steeds te dik vond als ik in de spiegel keek. Een maat groter mocht ik dan ook absoluut niet hebben, want dan zou ik nog veel dikker zijn.
Dat bij ieder merk de kleding weer ander viel, wist ik wel maar ergens wilde ik het niet weten. Ik kon het niet verdragen als ik een maat groter zou moeten kopen omdat een broek of shirt gewoon wat klein viel. Ik kocht de kleding dan liever niet. Daarentegen kocht ik kleding maar al te graag als het groot uitviel en ik een maatje kleiner kon kopen. Daar was ik behoorlijk trots op: kijk mij eens even deze maat aan kunnen!
Ik maakte het mezelf ontzettend moeilijk door me zo te richten op die maten. Natuurlijk is het handig om een richtlijn te hebben als je gaat shoppen. Als je weet dat je normaal gesproken bijvoorbeeld ongeveer maat M hebt, dan heb je sneller het juiste shirtje te pakken in de winkel in plaats van dat je alle maten af zou moeten gaan. Het is echter een stuk helpender als je die maat zou gaan zien als een richtlijn en niet als een standaard. Als je normaal gesproken schoenmaat 38 hebt maar bij Nike altijd 39 hebt, dan betekent dit immers toch ook niet dat je nooit Nike schoenen koopt, enkel omdat je absoluut geen maat 39 in je schoenencollectie wil hebben? Wat maakt dat dit bij kledingmaten dan zo anders ligt?
Veel mensen die onzeker zijn over hun uiterlijk of gewicht laten hun zelfwaardering afhangen van getallen. Of dit nu het getal op de weegschaal, je omtrek of kledingmaat is. Dat terwijl al deze getallen niet betrouwbaar zijn omdat ze continu kunnen schommelen afhankelijk van invloeden van binnen- en buitenaf en wat betreft kledingmaat dus van het soort kleding, het merk en de winkel. Of je kleding koopt zou eigenlijk enkel af moeten hangen van of je het leuk vindt, het goed zit en je je het kunt veroorloven. De rest is bijzaak.
Geef een reactie