2017 – Een vraag die mij vaak gesteld wordt, is de vraag wat mij heeft geholpen om beter te worden. Zoals jullie weten heb ik last gehad van eetstoornis NAO en boulimia en heb ik hier veel hulp voor gehad. Het heeft een hele tijd geduurd voordat het echt beter met me ging. Ik vind het daarom ook niet heel makkelijk om deze vraag te beantwoorden, omdat herstel van veel factoren afhangt. Toch zijn er wel een aantal punten die mij hebben geholpen bij herstellen. Deze punten zal ik in deze blog benoemen. Ik hoop dat jullie er wat aan zullen hebben.
1. Het is oké om hulp te vragen
Een van de belangrijkste dingen die ik heb geleerd, is dat het geen schande is om hulp te vragen. Gedurende mijn eetstoornis was ik eigenlijk altijd heel gesloten. Ik vond het heel moeilijk om te praten over alles wat er in mij omging. Ik schaamde me voor mezelf en de dingen die ik deed. Bovendien vond ik het een teken van zwakte als ik echt om hulp zou gaan vragen. Ik vond dat ik alles zoveel mogelijk zelf op moest lossen. Zowel in therapie als thuis kreeg niemand dan ook echt hoogte van mij, omdat ik zo enorm gesloten was. Ik stond hulp niet toe, maar het werd steeds zwaarder om het allemaal alleen te blijven doen.
Het heeft even geduurd, maar ik ben uiteindelijk in gaan zien dat ik het echt niet alleen hoefde te doen en dat het dus ook geen schande is om hulp te vragen. Hulp vragen is geen teken van zwakte, maar laat juist zien dat je bereid bent om te werken aan jezelf. Het is juist ook fijn om te weten dat je er niet alleen voor hoeft te staan en dat er altijd mensen bereid zijn je te helpen als je daarom vraagt.
2. Neem je eigen verantwoordelijkheid
Ik heb heel lang het idee gehad dat ik niet beter kon worden en dat geen enkele hulpvorm bij mij werkte. Ik was boos op alles en iedereen en voelde me wanhopig. Als niemand mij kon helpen, hoe moest ik dan ooit beter worden van de eetstoornis? Ik vergat hierbij alleen heel even dat ik toch wel echt zelf iets moest doen met de geleerde dingen in therapie. Als ik thuis hier niet mee aan de slag zou gaan en mee zou gaan oefenen, dan zou het natuurlijk nooit beter gaan. Herstellen gaat niet vanzelf. Je moet daar wel echt wat voor doen.
Het nemen van eigen verantwoordelijkheid is er echt enorm bij mij ingehamerd tijdens therapie. Je bent verantwoordelijk voor je eigen leven en dus ook voor je eigen herstel. Dit betekende voor mij dus ook dat ik aan moest gaan geven wat ik nodig had en wat voor mij wel of niet werkte. Dat deed ik eerst niet waardoor ik ook geen meter vooruitging.
3. Het hoeft niet altijd goed met je te gaan
Ik was heel geneigd om zwart-wit te denken. Het alles of niets denken is volgens mij sowieso heel herkenbaar voor mensen met eetstoornissen. Wat eten betreft hield ik me bijvoorbeeld strak aan een minimale eetlijst;, maar als ik daar ook maar iets van afweek was de dag voor mij verpest en ontstonden de grote eetbuien. Hier heb ik op een andere manier mee om moeten leren gaan. Echter dacht ik niet alleen met eten zo zwart-wit, maar eigenlijk over mijn hele leven.
Ik had het idee dat het of goed of slecht met me moest gaan. Het grijze gebied ertussen bestond voor mij niet. De perfectionist in mij legde de lat natuurlijk weer veel te hoog. Ik dacht dat een goede dag zou bestaan uit alleen maar goede dingen. Dat er niks mis zou mogen gaan die dag, dat ik me nergens zorgen over zou mogen maken en dat ik keurig zou eten. Dan pas was een dag goed en had ik het goed gedaan. Uiteindelijk heb ik geleerd dat het echt niet altijd goed met je hoeft te gaan. Niet als je in herstel bent, maar ook zeker niet daarna. Niemand is perfect dus ik ook niet. Je bent ook niet in één dag genezen van je eetstoornis. Je gaat hoogstwaarschijnlijk vast ook weleens last hebben van een terugval. Maar dat is niet het einde van de wereld en betekent niet dat het meteen heel slecht met je gaat. Raap jezelf bij elkaar en ga weer door. Herstellen gaat met vallen en opstaan, maar je komt er wel.
4. Wees lief voor jezelf
Tijdens mijn eetstoornis was ik heel hard en streng voor mezelf. Ik was heel hard aan het vechten, maar ik vond dat ik het nooit goed genoeg deed. Ik heb geleerd dat herstellen gepaard gaat met een hoop tranen. Het ís ook niet makkelijk om een eetstoornis te overwinnen. Het is doodvermoeiend om constant heen en weer geslingerd te worden tussen je gezonde deel en de eetstoornis kant. Kies je voor eten, dan is de eetstoornis niet blij. Kies je voor niet eten, dan is de gezonde kant weer niet blij. Die strijd is zwaar. Ik had constant het gevoel dat ik het niet goed deed.
Het heeft mij enorm geholpen om af en toe even bewust stil te staan bij alle stappen die ik al had gezet. Ik deed dat nooit en ging maar als een razende door waardoor ik gewoon vergat de kleine succesjes die ik al had behaald te vieren. Door dus zo bewust stil te staan bij alle gezette stappen zag ik in dat ik eigenlijk wel heel goed bezig was. Ik moest niet zo streng zijn voor mezelf. Ik was jong toen ik een eetstoornis had en dus ook jong toen ik besloot om aan mezelf te werken. Dat is heel wat en daar mocht ik best trots op zijn.
5. Weet waar je het voor doet
Toen ik begon met hulp wilde ik eigenlijk helemaal niet beter worden. De eetstoornis heeft mij een lange tijd nog veel te veel opgeleverd. Bovendien had ik het rare idee dat mijn lichaam nooit kapot zou kunnen gaan. Ik was niet klaar voor om de eetstoornis los te laten. Maar na een tijd is dit wel veranderd. Ik begon steeds meer de nadelen van de eetstoornis in te zien. Het lijstje met nadelen werd steeds langer en ik ging me ook steeds ellendiger voelen. Als ik terugkijk op mijn eetstoornis periode, dan zie ik het laatste half jaar uit die tijd wel als echt een dieptepunt geweest. Het ging toen zó slecht met me, ik deed zulke gekke dingen en ik voelde me zo ontzettend depressief en ongelukkig. Dit dieptepunt was voor mij eigenlijk ook wel een keerpunt. Het moest anders, want zo nog langer doorgaan was gewoon geen optie.
Hoewel ik dus wel inzag dat het anders moest, is het voor mij heel belangrijk geweest om ook telkens te blijven onthouden waarom ik het anders wilde. Op momenten dat ik het moeilijk had leek het namelijk zo dat ik al die redenen niet meer kon bedenken. Het was dan makkelijker voor mij om voor de eetstoornis te kiezen in plaats van de gezonde kant. Het zou in mijn hoofd dan in ieder geval even rustig zijn. Maar als ik telkens voor de makkelijke weg zou blijven kiezen, dan zou ik natuurlijk nooit beter worden.
Dit betekende dus dat ik mezelf constant moest blijven vertellen waarom ik wilde vechten tegen de eetstoornis. Wat het mij allemaal op zou leveren als ik geen eetstoornis meer zou hebben. De ‘vage’ doelen als ‘ik wil gelukkig zijn’ of ‘ik wil weer kunnen genieten van het eten’ hielpen mij niet. Natuurlijk wilde ik die doelen wel bereiken, maar het was voor mij niet concreet genoeg. Het heeft mij dus geholpen om duidelijke, meetbare doelen op te stellen. Voorbeelden hiervan zijn dat ik mijn havodiploma wilde halen, dat ik wilde gaan studeren en op kamers wilde en dat ik weer leuke dingen wilde gaan doen met vriendinnen. Deze concretere en makkelijkere doelen om te bereiken hebben mij geholpen met herstellen.
Bovenstaande punten hebben mij dus geholpen tijdens mijn herstel. Dit is echt niet altijd even makkelijk geweest en het heeft behoorlijk wat tijd nodig gehad, maar het is me toch gelukt om beter te worden. Ik hoop dat deze vijf punten jou misschien ook een klein beetje kunnen helpen, zodat ook jij de eetstoornis uiteindelijk los kan laten.
Geef een reactie