De dag nadat we de diagnose anorexia kregen, stonden we op de parkeerplaats van het ziekenhuis. Wat ik mij toen niet realiseerde was, dat ik nog geen maand later, veel vaker dan mij lief was mijn auto elke dag daar zou parkeren, om de eenvoudige reden dat Aafke binnen een maand opgenomen zou worden in het ziekenhuis. Maar vooralsnog hadden we alleen nog maar een afspraak met een kinderarts en het lab voor de nodige bloedanalyses.
Aan de lijst te zien die we meegekregen hadden, moest zo ongeveer alles uitgezocht worden wat er uit te zoeken viel. Het afstaan van het bloed gebeurde uiterst vriendelijk en was zo gebeurd. De kinderarts daarentegen sprak Aafke streng toe. “Anorexia is een hele gevaarlijke ziekte. Je krijgt van mij pillen om de angst voor het eten te minderen en voor de rest moet je gewoon weer gaan eten. Je kunt zo doorlopen naar de diëtiste. Van haar krijg je te horen wat je moet eten.” In nog geen vijf minuten stonden we weer in de wachtruimte. Zo eenvoudig was het dus om Anorexia te bestrijden: pillen en eten!
Maar als het allemaal zo eenvoudig was, waarom waren er dan eetstoornisklinieken, en waarom zaten die klinieken allemaal vol, en waarom moesten we dan de volgende dag naar de psycholoog? Ook bij de diëtiste waren we zo klaar. We kregen een voedingsadvieslijst waarop zes eetmomenten stonden. Maar we kregen geen instructie hoe we Aafke aan het eten moesten krijgen. Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik tot de conclusie kwam (op de pillen na), dat ik hetzelfde behandelplan had kunnen bedenken als de kinderarts en de diëtiste. Het probleem was niet dat we niet wisten dat het belangrijk was voor Aafke om te eten. Ook konden we zelf wel bedenken wat ze moest eten.
Het probleem was dat Aafke steeds minder at, en ontzettend bang was geworden voor eten. Maar daarover zeiden de kinderarts en de diëtiste eigenlijk helemaal niets. Toch was ik helemaal niet ontevreden over de manier waarop we geholpen waren. Ik was al ontzettend blij dat we zo snel terecht konden bij een specialist. Wat ik mij toen niet gerealiseerd had, was dat we vanaf dat moment minimaal 2 keer per week in het ziekenhuis verwacht werden. Het was dus allemaal erg ernstig wat er aan de hand was.
Thuis aangekomen bleek de voedingslijst van de diëtiste inderdaad niet te werken. De letters stonden wel op papier, maar voor Aafke waren het betekenisloze letters. Of wellicht hadden de letters wel betekenis, maar kon of wilde ze de betekenis niet omzetten in daden. Was het nou niet kunnen of was het nou niet willen? Die vraag zou mij een jaar daarna nog steeds bezighouden. En elke keer als ik denk dat ik het juiste antwoord heb, gebeurt er weer iets, waardoor ik weer aan mijn antwoord ga twijfelen. Zoals eerder gezegd wil een vader misschien wel concrete antwoorden hebben. Het liefst wilde ik ook nog logische antwoorden hebben.
Ik had al mijn hoop gevestigd op de psychologe die we de volgende dag zouden bezoeken. Zij zou vast de goede antwoorden hebben op al mijn vragen.
Door: Simon
Simon is de vader van Aafke en schrijft over zijn ervaringen met de eetstoornis anorexia. Simon en Aafke zijn gefingeerde namen.
De volgende keer: Begrijpt de psycholoog ons eigenlijk wel?
Geef een reactie