Wanneer je een eetstoornis hebt is je weegschaal je beste vriend of grootste vijand. Misschien is het eigenlijk wel beide tegelijkertijd. In sommige gevallen is het beter om die weegschaal te mijden, maar in andere gevallen is het juist belangrijk om bij te houden hoe het staat met je gewicht. Als het voor je behandeling noodzakelijk is om bij te houden, maar jij het liever niet ziet, omdat het triggert, is het een mogelijkheid om blind te wegen. Zo is je behandelaar of de dokter op de hoogte van jouw gewicht, maar word jij beschermt voor de reactie van je eetstoornis. Toch kan de keuze tussen wel of niet blind wegen soms lastig zijn. Wat zijn de voors en wat zijn de tegens?
Een zieke drang naar controle vanuit je eetstoornis of het zonder oordeel onder ogen leren komen vanuit je gezonde verstand? Zekerheid rondom je eetschema? Vertrouwen op je lichaam? Hulpmiddel of trigger? Wel of niet blind wegen? Het is soms een ontzettend lastige beslissing. Aan de ene kant moet je dat getal toch onder ogen kunnen komen zonder in paniek te raken, maar aan de andere kant maakt het zo ontzettend veel in je los dat het je herstel heel erg in de weg zit. Je kan het toch niet altijd maar blijven ontlopen?
Zelf sta ik nagenoeg nooit op de weegschaal. Doe ik het toch, dan doet het getal me eigenlijk vrij weinig. De afgelopen jaren is mijn gewicht min of meer hetzelfde gebleven. Er zit een natuurlijke schommeling in van 1 a 2 kilo waar ik niet van schrik en zolang ik nog in mijn broeken pas maak ik me eigenlijk nergens druk om. Zou ik niet meer in mijn broeken passen? Dan zou ik denk ik kijken hoe dat is gekomen en als ik het nodig vind op een gezonde manier wat proberen af te vallen, maar ik zie het allemaal niet zo snel gebeuren. Ik voel me prima bij wat en hoe ik nu eet en heb een gewicht waarvan ik voel dat het bij me past.
Voor: De controle vanuit de eetstoornis loslaten
Toen ik een eetstoornis had was dit wel heel anders. Ik stond dagelijks op de weegschaal en soms zelfs meerdere keren per dag. Nog voordat ik op de weegschaal stond maakte ik allemaal afspraken met mezelf. “Als ik dit weeg dan mag ik dat en als ik dat weeg dan mag ik dit.” De weegschaal bepaalde mijn dag en humeur. Soms voelde ik me best oké (best dun dus) en zodra ik op de weegschaal stond en het getal me niet beviel zag ik mezelf bijna letterlijk uitdijen. Al ging het om een paar 100 gram verschil. Mijn lichaamsbeleving veranderde waar ik zelf bij stond. Bizar eigenlijk. Hoe kan dat nou? Een eetstoornis is het antwoord.
Tegen: Het onder ogen leren komen
Eigenlijk deed die weegschaal me alleen maar rotter voelen. Nou, ja tenzij ik afgevallen was, dan was het wel oké, maar voor hoe lang en hoezo zou dat m’n eigenwaarde moeten bepalen? Ik ben toch veel meer dan dat. Bovendien was ik de hele dag alleen maar bezig met het behalen van dat korte moment van opluchting (opluchting, want echt geluk kan je het niet noemen). Ik had geen ruimte in mijn hoofd voor andere dingen en mijn strenge eisen rondom eten lokten alleen maar eetbuien uit. Niet het leven dat ik voor mezelf voor ogen had. Nee, het was een gevecht zonder einde. Een constante worsteling. Kon die weegschaal niet beter de deur uit? Dan kon ik me er ook niet meer druk om maken.
Zo gezegd, zo gedaan. Tenminste, na een hele tijd wikken en wegen. De weegschaal de deur uit en alleen nog maar wegen bij therapie die ene keer in de week. In de eerste instantie voelde ik de behoefte om dan juist minder te eten ‘voor de zekerheid’, maar ik moest er toch aan geloven en leren vertrouwen op het eetschema dat ik had meegekregen. Als ik dit nooit aan zou durven zou ik ook nooit herstellen van mijn eetstoornis. Dat herstellen van een eetstoornis een kwestie is van ‘gewoon doen’ is te makkelijk gezegd, maar op sommige momenten toch echt de waarheid.
Voor: Het is toch nooit goed
Bij therapie woog ik niet blind. Elk week zag ik mijn gewicht. Ik zag hoe het schommelde. Omhoog en omlaag. Ik zag dat het omhoog ging na een week vol eetbuien en dat het weer omlaag ging na een week die beter was gegaan. De behoefte om direct te reageren op het getal dat ik die week voor m’n kiezen kreeg was enorm, maar het was belangrijk om toch door te zetten en mijn eetschema te blijven volgen om vertrouwen te krijgen in mijn schommelende gewicht. Na een aantal weken keek ik samen met mijn behandelaren naar alle getallen bij elkaar. Mijn gewicht schommelde inderdaad, maar over het algemeen bleef het gelijk. Al die tijd dat ik dacht enorm dik te zijn geworden was mijn gewicht nagenoeg hetzelfde gebleven. Hierover vertel ik ook in deze blog.
Tegen: Bewijs van vertrouwen
De weegschaal was dus zowel mijn vriend als mijn vijand. Thuis, dagelijks wegen was niet goed, maar wekelijks wegen en mijn gewicht bijhouden op een langere termijn wel. Dat gaf zo veel rust en vertrouwen. Echter werkte dat niet voor iedereen binnen mijn behandeling zo. Misschien ligt het er ook een beetje aan waar je bent in herstel en wat voor doelen je hebt omtrent je gewicht. Als dat wegen nou echt elke keer weer veel te veel paniek veroorzaakt en je herstel te veel in de weg zit is het misschien beter om tijdelijk blind te wegen. Je gaat dan bij een hulpverlener omgekeerd op de weegschaal staan zodat jij je gewicht niet ziet, maar de hulpverlener wel. Zo kan je gezondheid toch in de gaten gehouden worden en hoef jij er even niet mee te dealen. Ik kan me voorstellen dat dat misschien onzeker voelt en ook angst en paniek met zich meebrengt, maar als er echt iets geks of zorgelijks met je gewicht gebeurt zal de hulpverlener dat wel zeggen. Daar moet je op vertrouwen.
Vertrouwen… Een sleutelwoord bij eetstoornisherstel. Vertrouwen in de hulpverlening, dat ze je niet zomaar te dik of te dun laten worden. Vertrouwen in je eetschema, dat je lichaam het nodig heeft. Vertrouwen in je lichaam, dat het z’n balans wel vindt. Vertrouwen in jezelf, dat het beter wordt, makkelijker wordt. Dat je dit aan kan. Soms doodeng, maar onthoudt dat vertrouwen ook iets is dat moet groeien. Gun het die tijd. Geloof in de mogelijkheid.
Wat vind jij van blind wegen?
Geef een reactie