Wij raken eraan gewend dat Aafke in een kliniek woont. Want zo voelt het inmiddels: het voelt niet alsof ze opgenomen is (dat is een term die ik veel meer bij het ziekenhuis vindt passen). We raken ook gewend aan de therapeutentaal. Doelen stellen is niet alleen maar iets wat in het bedrijfsleven voorkomt, maar is ook iets dat zich genesteld heeft in de muren van de zorginstellingen. En ik snap het ook, want het hebben van een doel is een voorwaarde op beter te worden. Er zijn zelfs doelengroepen.
Aafke zelf is druk in de weer met haar doelen. Zij doet haar best bij psych-educatie en ondertussen verzamelt ze allemaal bewijzen voor haar grote bewijzenboek. Ik vind dat mooi bedacht, een bewijzenboek. Als zij iets denkt (b.v.: “Ik ben te dik”), dan moet zij bewijzen vinden die haar denken ondersteunen. Waar het vaak op neer komt is dat de bewijzen die Aafke vindt, eigenlijk precies het omgekeerde bewijzen. We hopen dat ze hier iets van gaat leren. Tegelijkertijd zie ik dat er een groot verschil zit tussen wat Aafke opschrijft en wat zij voelt. Zij voelt niet de bewijzen die ondersteunen dat dat haar waarneming niet klopt. Het lijkt net alsof de woorden van het bewijzenboek weinig betekenis voor haar hebben.
Met G-schema’s (Gebeurtenis -> Gedachten -> Gevoelens -> Gedrag -> Gevolgen) wordt met man en kracht geprobeerd om Aafke anders te laten denken. Aafke gaat proberen de G-schema’s bij moeilijke situaties en emotionele buien te gebruiken. Uiteindelijk is het de bedoeling dat ze leert om helpende, in plaats van destructieve gedachtes te formuleren.
Zij zegt daar zelf het volgende over: “Ik ben veel bezig geweest met mijn bewijzenboek en heb hierin alle gedachtes opgeschreven die mij tegenhouden om beter te worden. Daarna heb ik die gedachtes stuk voor stuk ontkracht door er helpende gedachtes tegenover te zetten. Het is wel moeilijk om me hier ook onder het eten van bewust te zijn. G-schema’s vul ik in bij emotionele buien en als ik dingen invul voor anderen. Hierdoor krijg ik meer inzicht in mijn gedachtes en wat de gevolgen hiervan zijn. Soms lukt het echter niet om een G-schema in te vullen en ga ik wel op in mijn paniek.”
Het lukt Aafke nog niet om zich aan de eetlijst te houden. Als ze maar iets aankomt schrikt ze zo, dat ze gelijk weer veel gaat schrappen. Ook voor het eten worden er doelen opgesteld. Zo is één van de doelen om brood uit de hand te eten. Ik merk dat ik eraan gewend raak, dat eigenlijk volstrekt normale dingen, als doel worden geformuleerd. Ik heb mij van tevoren nooit gerealiseerd dat bijvoorbeeld het uit de hand eten, als moelijker wordt ervaren dan met mes en vork eten. Ik neem aan dat het te maken heeft met de controle over de grote van de hapjes. Het blijft in alle opzichten toch een wonderlijke ziekte.
Wat mij opvalt is dat de consequenties van het niet aankomen niet helemaal helder zijn. Er worden wel afspraken gemaakt, maar het is niet helemaal duidelijk wat er gebeurt als je je niet aan de afspraak houdt. Ik merk dat dat voor Aafke verwarrend is.
Aan doelen heeft Aafke geen gebrek: School en pianoles oppakken, verder met het normaliseren van het eetpatroon, leren om eigen verantwoordelijkheid te nemen m.b.t. het eten, verder werken aan haar zelfbeeld en de onderliggende problemen aanpakken waardoor de Eetstoornis is ontstaan.
Nu nog de uitwerking van de doelen!
Volgende keer: Weer terug naar school
→ Dinsdag 21 januari is er een speciale bijeenkomst over eetstoornissen voor ouders en omstanders. Hier zal “vader Simon” ook bij aanwezig zijn.
Geef een reactie