Wanneer je wat extra kilo’s hebt, wordt er vaak al gesproken over een maatje meer. Mensen hebben dan al snel de neiging om tegen iemand te zeggen: ”Zou jij niet wat meer op je eten letten” of ”zou jij dat nu wel nemen?” Wanneer iemand te zwaar is, kwets je iemand dan behoorlijk. Want weet jij de reden waarom iemand te dik is? Weet jij hoeveel moeite het hem of haar kost om dagelijks met zichzelf bezig te zijn? Nee.
Wanneer iemand te dun is , wordt er al snel gesproken over ”anorexiapatiënt” of ”die eet vast niet, het enige wat ze eet, is sla of wortels’‘ Veel mensen beseffen niet dat ook als je dun bent, en mensen tegen je roepen: ”Zo, jij bent mager!” dat het enorm kwetst. Nee, waarom zou het iemand wel kwetsen wanneer diegene te dik is, maar waarom zou het iemand niet kwetsen als diegene te dun is? Het is namelijk allebei heel naar.
Iemand dun noemen doet pijn. Ontzettend pijn. Want niemand maar dan ook niemand weet hoe het voelt om te dun te zijn. Niemand weet hoe het voelt om elke dag te horen dat je mager bent, dat je botten eruit steken, dat je op een skelet lijkt. Mensen denken ze dat je het fijn vindt, om mager te zijn. Mensen denken dat het je toch niks doet. Oké in sommige gevallen vinden mensen het fijn om te horen. Maar in 9 van de 10 gevallen niet. Het doet hartstikke pijn om zulke reacties te krijgen.
Wanneer je een eetstoornis hebt of iets anders en je bent te dun, heb je daar vaak niet voor gekozen. Je kiest er niet voor om mager te zijn. Iedereen wil slank zijn en mooi en fit en sterk. Maar niemand wil een skelet zijn. Niemand wil ondergewicht en niemand wil zich slap, futloos en down zijn.
In de tijd dat ik te dun was, voelde ik me vreselijk in mijn eigen lichaam. Het was een soort van product dat aan mij hing en waar ik niks mee moest. Ik liep elke dag naar school en liep met mijn lichaam. Het lichaam dat niet van mij voelde. En omdat ik me zo eenzaam voelde met alles, was het laatste waar ik aandacht aan wilde schenken mijn lichaam. Het kom mij niets uit maken, het lichaam was toch niet van mij. Het voelde toch niet van mij, dus wat deed ik: ik verwaarloosde mijn lichaam.
Niet bewust, maar ik wilde niet voelen. Ik wilde niet met het ding omgaan. Het ding dat aan mijn hoofd bungelde en waar ik iets mee moest. Dat mijn lichaam voordelen had en mij in leven hield besefte ik toen nog niet. Het enige dat ik wist, was dat ik mijn lichaam zag als een product. Het was niets van mij en ik moest er niets van hebben.
Vaak weten mensen om je heen niet eens waar ze over praten. Wanneer ze je aankijken is het niet dat ze je aankijken, maar dat ze je keuren. Wanneer ze over je praten is het niet dat ze over je praten, maar dat ze over je roddelen. Wanneer ze je iets vragen, is het niet dat ze iets willen weten, maar dat ze iets willen hebben.
Daarom beginnen mensen te roepen, te schreeuwen en te oordelen. En ik ben niet de koning die een regel kan opstellen. Ik ben niet iemand die een nieuwe wet kan schrijven. Maar ik ben wel iemand die vind dat het klaar moet zijn met alle oordelen over psychische ziektes. Ik vind dat het klaar moet zijn met alle reacties op mensen die te dun of te dik zijn. Je weet niet wat er achter iemand schuilt. Je hebt geen flauw idee waar iemand mee zit. Je weet helemaal niet hoe iemand elke dag vecht voor zijn leven, hoe moeilijk diegene het heeft. Je weet niet of diegene ziek is, of het aangeboren is, of het in de genen zit, of het expres is of niet expres. Je weet helemaal niets.
En zullen we dan maar één ding afspreken? Wanneer je niets weet, zeg dan ook maar niets. De wereld wordt er een stukje vrolijker en respectvoller van. De wereld wordt er een stukje wijzer van als iedereen zijn gedachten en oordelen voor zich houdt.
Doe je mee?
Geef een reactie