Het leven met een eetstoornis kan uitzichtloos voelen. Zeker wanneer je al een flinke tijd worstelt met eetgestoorde gedachten en gedragingen en het niet lijkt te veranderen, kan je hier erg moedeloos van raken. Vandaag wil ik een verhaal met je delen van iemand die jarenlang heeft geworsteld met een eetstoornis. Andrea kreeg de diagnose LES (langdurige eetstoornis) en had eigenlijk nooit verwacht hiervan te herstellen. Toch kan ze nu met trots zeggen dat dit haar wel is gelukt. In dit interview lees je haar verhaal en wat haar heeft geholpen om de eetstoornis achter zich te laten.
Vandaag interviewen we Andrea. Andrea is 38 jaar en is hersteld van een langdurige eetstoornis. Ze maakt graag foto’s, schrijft blogs over haar eetstoornis(herstel) en ook diverse andere verhalen. Daarnaast wandelt ze graag met haar hond, doet ze aan kickboksen en is ze juf.
Even een feitje vooraf: een eetstoornis kan lang duren. Wanneer je meer dan 7 jaar een eetstoornis hebt, wordt er gesproken van een langdurige eetstoornis (LES).
Andrea, bedankt dat je jouw verhaal wil vertellen. Je hebt ook nogal wat te vertellen, geloof ik! Je kreeg ooit de diagnose ‘langdurige eetstoornis’. Hoe is dit gekomen, wat is eraan vooraf gegaan?
“Als eerste bedankt dat ik mijn verhaal mag vertellen bij jullie! Ik hoop dat het anderen inspireert en misschien wat hoop geeft. Ik heb namelijk heel erg lang een eetstoornis gehad; wel twintig jaar. Al in mijn tienerjaren was ik veel met mijn lichaam bezig. Ik vond het niet mooi, het was te dik. Zeker in vergelijking met anderen. Nu vond ik sowieso anderen beter en leuker.
Daarnaast was ik erg onzeker en angstig. Ik was echt een muurbloempje. Ik vond dat ik nergens goed in was. Totdat ik merkte dat ik heel goed was in controle houden over mijn eten. Ik was daarin in charge en dat gaf mij een sterk gevoel. Toen ik merkte dat ik hiermee ook mijn lichaam en gewicht onder controle kon houden, werd dat sterker. En ontwikkelde ik een eetstoornis…”
Hoe was het leven met een eetstoornis voor jou?
“Mijn eetstoornis bleef heel lang onder de radar. Misschien wist ik het zelf ook niet… Ik was een moeilijke eter, had snel last van mijn buik. Naar mijn idee was iemand met anorexia mager en gaf over. Dat deed ik niet. Daarentegen viel ik in korte tijd wel heel erg af, maar daar werd altijd wel een andere verklaring voor gevonden. En al die eetregels, die waren er gewoon. Dat was zo. Daar dacht ik niet over na.
Soms denk ik wel eens dat als het eerder was vastgesteld, ik eerder hersteld had kunnen zijn.
Pas jaren nadat ik een eetstoornis ontwikkelde, kwam ik bij een psycholoog terecht. Niet voor mijn anorexia, maar voor een depressie. Zij stuurde mij door naar een diëtist. Ik was volgens haar veel te onstabiel om een therapie te volgen voor mijn depressie. Eenmaal bij de diëtist kwam naar boven dat ik anorexia had.
Dat was wel een ding: anorexia. Daar kan je dood aan gaan! Ik werd doorgestuurd naar een expertisecentrum voor eetstoornissen. In de tijd tussen de diagnose en behandeling werd de eetstoornis sterker. Alsof ik (onbewust, want ik begreep nog niets van eetstoornissen) vooruit wilde compenseren. En me misschien ook wel ging gedragen naar anorexia. Alsof ik een soort vrijbrief had om nog minder te eten, nog meer af te vallen…
Ik ging uiteindelijk naar therapie. Maar ik weet nog dat ik totaal niet bezig was met herstel. Ik weet ook niet of ik voor mijzelf naar therapie ging. Het was een soort logische stap, de therapie. Daarin heb ik ook van alles geprobeerd. In de jaren die volgden had ik therapie, dan weer niet en viel ik weer terug. Herstellen kwam wel meer aan de orde, maar ik geloofde er niet in dat ik dat kon.”
Wat naar die twijfel en onzekerheid. Misschien ook een teken dat je jouw eetstoornis nog ‘nodig’ had? Waarom denk je, nu terugkijkend, dat je die destijds hebt ontwikkelt?
“Heel lang wist ik niet hoe en wat. Het voelde tot daarvoor als iets ‘gewoons’. Het hoorde er gewoon bij. Tijdens therapie gingen we in op wat de achterliggende oorzaak was. Tijdens verschillende oefeningen, zoals onder andere imaginations, gingen we terug naar mijn jeugd. En zo kwam ik erachter dat ik mijn eetstoornis op jonge leeftijd al had ontwikkeld.
Ik ben de jongste van vier kinderen en werd vaak vergeleken met mijn zus die iets ouder was dan ik, terwijl we juist zo verschillend zijn. Niet dat dit nou dé oorzaak was hoor, maar het speelde wel mee. Ik voelde me onzeker en probeerde te voldoen aan alle verwachtingen. Gooi daar nog een dosis perfectionisme en discipline bovenop en voilà: de ingrediënten voor een eetstoornis.”
Hoe was het voor jou om later de diagnose ‘langdurige eetstoornis’ te krijgen?
“De diagnose ‘eetstoornis’ alleen al vond ik heftig. Dat het uiteindelijk ‘langdurig eetstoornis’ werd, vond ik bijna vanzelfsprekend. Ik zag mij niet herstellen van die eetstoornis en dacht ook dat ik voor altijd met een eetstoornis zou leven. Toch vond ik het ook wel motiverend, bedenk ik mij nu. Ik wilde helemaal niet de rest van mijn leven met een eetstoornis door het leven gaan! Maar tussen dit en echt gaan geloven in herstel zat wel wat tijd…”
Je bent uiteindelijk wel hersteld. Echt supergoed van je! Hoe heb je dat gedaan? Wat had jij nodig om toch te herstellen?
“Ja en als ik er nu weer over nadenk, maakt mij dat mega trots! I did it! Ik werd, als laatste poging, opgenomen in de kliniek. Ik was wederom enorm teruggevallen. In de kliniek zakte ik echter tot mijn uiteindelijke dieptepunt. Ik voelde mij zo vreselijk alleen, verdrietig, gevangen en liep tegen de muren omhoog. Het bleek maar weer hoe sterk de eetstoornis nog was.
In de kliniek ontmoette ik meiden die veel jonger waren. Ik vond het schrijnend om te zien hoe vast zij zaten en hoe ze zichzelf zo tekort deden, hoe ziek ze waren. Prachtige meiden, stuk voor stuk, met zo’n mooie toekomst voor zich! Best confronterend dat ik met mijn 35+ jaar daar ook nog zat.
Na de kliniek zou ik verdergaan met een derde fase schematherapie. En aan het begin daarvan kwamen de twijfels. Niet aan mezelf, maar aan de eetstoornis. Is het wel echt zo dat ik waardeloos ben? En waar staat het dat ik niet mag eten? En waarom straf ik mijzelf eigenlijk altijd zo hard? Wie heeft daar wat aan?
In die derde fase schematherapie liep het echter niet. Ik worstelde met die twijfels en ik was ook wel klaar met de eetstoornis, maar ergens ook weer niet. En ik voelde mij niet prettig in de groep. Daarnaast merkte ik op dat ik steeds meer gezondere gedachten kreeg. Iets wat heel fijn is natuurlijk, maar ook heel verwarrend voor iemand die al zo lang de eetstoornisgedachten als waarheid zag.
Ik besloot te stoppen met groepstherapie. Ik had voor mijn gevoel eruit gehaald wat er voor mij in zat. Als ik meer stappen wilde zetten, moest ik dat op een andere manier gaan doen. Ik had ‘gezonde’ mensen om mij heen nodig.
Diezelfde week viel ik van de trap en realiseerde ik mij waar ik stond in m’n leven. Vijfendertig jaar, thuis op de bank, niet werkend en door ondergewicht nog te weinig energie om de trap op te kunnen. Dat was een harde realitycheck. Is dit wat ik wil? Toen ik de volgende ochtend wakker werd, pakte ik als eerste mijn telefoon en schreef een motivatie-speech: ik ga dit doen, ik ga herstellen!
Vanaf dat moment begon mijn echte herstel.
Ik had vooral de motivatie en kracht om het voor mijzelf te doen, en dat het uit mijzelf kwam, nodig.”
Waar lag jouw grootste uitdaging binnen herstel?
“Om hulp vragen: dat was echt mijn grootste uitdaging! Jarenlang deed ik altijd alles zelf en alleen. Eigenlijk was dit ook een soort copingmechanisme: zolang je het zelf doet, houd je zelf de controle en regie. Ik kon zo veilig achter mijn muur blijven, in mijn eigen eetstoornis-cocon.
Hulp vragen zag ik bovendien als teken van zwakte. Eenmaal in herstel kwam ik erachter dat als je dingen deelt, hulp vraagt en niet alles alleen doet, dingen minder zwaar worden en zijn. Dat je niet meer alleen zit te worstelen, maar dat het echt fijn is om dingen te delen bijvoorbeeld.
En wat ik moeilijk vond, was het laatste stukje van herstel. Om de eetstoornis echt los te laten. Ik bleef nog best lang met de vraag zitten ‘Wat als ik het toch nog nodig heb?’ en ‘Maar dan ben ik het echt kwijt…’. Ik denk dat dit logische vragen zijn en dat ook wel bij herstel hoort. Zeker als je zo lang de eetstoornis bij je hebt gehad. Ook al bracht het mij niet veel goeds, het voelde bijna alsof je een goede vriend moest laten gaan…”
Voor velen herkenbaar wat je zegt, denk ik. Een eetstoornis kan echt als een stukje houvast en vertrouwen voelen. Had je dat zelf ooit verwacht, dat je van de eetstoornis zou herstellen en die ‘vriend’ echt los zou laten?
“Als je mij dit jaren geleden gevraagd zou hebben, zou ik zonder na te denken ‘nee’ geantwoord hebben. Ik geloofde er niet in dat ik het kon. Ik kon mij niet voorstellen dat ik kon eten wat ik wilde, dat ik niet meer 24 uur per dag met eten bezig zou zijn… tot mijn wake-up call. Toen ging ik ervoor! Ik wilde laten zien dat ik het ook kon. Als anderen het konden, dan moest ik het ook kunnen! Mijn dromen waren nog steeds mogelijk, zolang ik er maar voor ging!”
Hoe kijk je terug op jouw eetstoornis en herstel? Is herstellen van een eetstoornis wat je had verwacht? Wat geeft het leven zonder eetstoornis jou?
“Mijn eetstoornis was jarenlang a way of life. Bepaalde fases waren vreselijk, maar op andere momenten was het gewoon zo. Ik wist niet beter.
Het herstellen ervan vond ik een hele klus. Ik wil dingen altijd kunnen begrijpen en snappen, dus ik begon me in de eetstoornis te verdiepen door er veel over te lezen. Destijds had ik gelukkig nog wel ambulante therapie, ik stond er niet helemaal alleen voor, maar toch liep ik tegen veel dingen aan in herstel, waar ik in therapie nooit iemand over gehoord had.
Herstellen van een eetstoornis is supereng. Het voelde alsof je van een rots naar beneden moet springen en er maar op moet vertrouwen dat je zachtjes terechtkomt. Ik heb geleerd dat die angst wel echt minder wordt en ook niet zo groot is als je in eerste instantie denkt. Daarnaast blijft die angst ook niet voor altijd: je gaat er doorheen, het is eindig.
Het allerbelangrijkste wat ik nodig had en wat ervoor gezorgd heeft dat ik kon herstellen, is liefde voor mezelf. Dit klinkt altijd een beetje als een schot voor open doel, maar ik voelde geen liefde of compassie voor mezelf. Als ik viel, gaf ik mijzelf nog een trap na. Nou, zie dat maar eens te veranderen.
Tijdens mijn eetstoornisherstel bevestigde ik tig keer voor mijzelf dat het oké was, dat het niet erg is om een misstap te maken en dat we het gewoon weer opnieuw gaan proberen.
Door wat liever voor mezelf te leren zijn, kon ik mezelf uiteindelijk beter geven wat ik nodig had en kregen de gezonde en kwetsbare gedachten en acties de ruimte. Uiteindelijk waren zij in de meerderheid en sterker tegen mijn eetstoornis en kritische/veeleisende gedachten.
Ik kon mij een leven zonder eetstoornis niet voorstellen, maar het kan echt! Het brengt mij zoveel meer! Ik voel mij niet meer gevangen. Ik dacht altijd dat ik geen controle zou hebben als ik de eetstoornis zou laten gaan, maar dat is niet waar. Ik voel mij nu pas in control!“
Wat zou jij willen meegeven aan iemand die in een soortgelijke situatie zit?
“Geef niet op! Ook als je lang vecht, kan je herstellen. Het is niet erg als dingen niet in één keer lukken. Wees lief voor jezelf. Daarnaast hielp het mij enorm om klein te denken: ik wilde altijd grote stappen zetten. Dat lukte niet altijd, waardoor ik ontmoedigd raakte. Kleine stapjes vormen samen een grote stap.”
Geef een reactie