Zwangerschap, moederschap en een eetstoornis. Als ik toch ooit dit kopje ergens had gezien en gelezen, dan had ik een gat in de lucht gesprongen. Ik wist niets af van moederschap en eetstoornis. Al jong had ik een eetstoornis (vanaf mijn veertiende jaar) en op mijn eenentwintigste raakte ik zwanger. Als jong stel gingen mijn man en ik naar de binnenlanden van Indonesië om daar te wonen en te werken. Ik hoopte dat mijn vreemde eetgedrag in de tropen zou verdwijnen. Natuurlijk gebeurde dat niet.
Elisabeth Riphagen is moeder, schrijfster en sinds 2022 gastblogger bij Proud2Bme. Ze schrijft over haar ervaringen met een langdurige en verborgen eetstoornis en met ongeneeslijk ziek zijn. Over de lessen die ze heeft geleerd en wat ze jou daarvan wil meegeven. Regelmatig zullen er blogs van haar op Proud2Bme verschijnen. Wil je meer van haar lezen? Dat kan via de tag ‘Elisabeth blogt‘. Haar voorstelblog, in de vorm van een interview, vind je hier.
Wat mij opviel was dat ik tijdens mijn zwangerschap minder werd gestoord door de anorexia dan toen ik niet zwanger was. Ergens leefde in mij het bewustzijn dat de baby niet mocht lijden onder mijn eigenaardige manier van eten en niet-eten. Bij alle vier kinderen was mijn eetstoornis tijdens de zwangerschap minder dan daarna. Ik wist met stellige zekerheid dat de baby’s in mijn buik niet ongestoord verder konden leven als ik mijn grillige gemoedsgesteldheid toeliet. Ik zou en moest mijn lijf niet kapot maken met het toedienen van verkeerd, te weinig of te veel voedsel.
Na de zwangerschap ging het met mijn moederschap veel moeilijker. Dit ging gepaard met diepe schuldgevoelens. Op een dag stond ik in de badkamer toen mijn tweede zoon (9 jaar) op de deur klopte. Ik schrok, want ik luisterde altijd goed of er niemand de trap opkwam als ik aan het overgeven was. Mijn hart klopte in mijn keel. “Mama, wat ben je aan het doen?” Vroeg hij met een dun stemmetje. Het was een slimme en vroegrijpe jongen, die al mijn gangen goed in de gaten hield. De andere drie kinderen letten minder op me. “Ik kom eraan,” riep ik. Maar dat was niet genoeg. “Nee mama, ik hoor dat je aan het overgeven bent, waarom doe je dat?” Ik raakte in paniek, want wat ik zonet verorberd had, moest er op stel en sprong weer uit. Het klonk snibbig toen ik zei dat hij vast naar beneden moest gaan. Vanaf dat moment groeide mijn schuldgevoel en werd ik als anorexia-moeder nog waakzamer.
De kinderen mochten niets merken; ik moest een goede moeder zijn. Ik schaamde mij voor mijn grenzeloze eetgedrag. Ik at een stroopwafel die ik een half uur geleden mijn kinderen niet gunde en die ik nota bene een half uur later boven de toiletpot weer stond uit te kotsen. Daarbij kwam dat ik lang te midden van arme en hongerige mensen had geleefd. Wat was ik voor een moeder? Zo wilde ik geen moeder zijn. Maar hoe dan wel?
Ik zat gevangen in een eigenaardig eetpatroon. Anorexia en boulimia kende men nog nauwelijks in de jaren zeventig. Ik besloot positief, hartelijk en warm naar mijn kinderen te zijn. Ik wilde mij niet door schuldgevoelens laten bepalen. Het is gelukt. Ik denk namelijk dat vrouwen met eetstoornissen supersterk en krachtig zijn. Doordat ik positief en ruimhartig naar mijn kinderen was, hebben ze (naar eigen zeggen) niet geleden onder mijn eetstoornis. Nu ze sinds kort weten dat ik 50 jaar aan anorexia heb geleden, zijn ze hoogst verbaasd en zeggen: “Je was altijd zo optimistisch, blij en warmhartig.” Het klopt, de enige die eraan leed was ik zelf. Natuurlijk had ook ik mijn donkere en moeilijke kanten. Ondanks de anorexia was ik een sterke moeder en paste het moederschap mij goed.
Ik moet wel zeggen, nu ik als oudere moeder vrij van anorexia ben, kan ik dichter bij mijn kinderen komen dan toen ik nog anorexia had. De kinderen en ik genieten nu wederzijds erg van elkaar. Ik ben erg gelukkig met deze extra bonusjaren.
Geef een reactie